het schelste licht te doen stralen. Het is een echte herrijzenis van een groot talent, die door de heruitgave van Virginie Loveling's verhalen bewerkt wordt ten bate van het heele Vlaamsche volk, dat meer dan ooit behoefte heeft aan lectuur.
Arthur Cornette heeft een belangrijk deel van zijn critische opstellen, waarvan vele verschenen in ‘De Gids’, het toonaangevende Hollandsche tijdschrift, waarin hij de Vlaamsche boeken bespreekt, gebundeld onder den titel ‘Periskoop’ (Uitgave: De Nederlandsche Boekhandel te Antwerpen). Hij behandelt in dit boek het werk van een menigte auteurs met zeer uiteenloopend talent en van zeer verscheiden temperament. Het formuleeren van een oordeel laat hij niet na. Het is echter niet zijn hoofddoel. Veel meer tracht hij het wezen van de behandelde auteurs te verklaren. Het sterkst treft hij, wanneer hij de eigenaardige atmosfeer van een werk karakteriseert en hierbij blijken geeft, niet enkel van zijn werkelijk ongemeen uitgebreide lectuur, doch vooral van de subtiliteit van zijn smaak. Arthur Cornette, het blijkt ten overvloede uit de verschillende beschouwingen van meer algemeen karakter, als de opstellen: Met Henry Brulard te Grenoble - een meesterstuk - ‘De Schelde in de literatuur’, e.a., is een van de meest verfijnde der Vlaamsche essayisten en, al is er van eenige bewuste preciositeit in zijn proza niet een spoor te ontdekken, een onzer keurigste stylisten.
In het wel lezenswaardige en nuttige boekje, dat Jan Schepens en Carmen Maerten gewijd hebben aan Julius Sabbe (Uitgeverij: Lectura te Antwerpen) missen we vooral volledigheid. Zoo verwaarloozen de auteurs het, den ontwikkelingsgang van Julius Sabbe's ideeën te schetsen, wat aan de hand van de talrijke artikels, die deze groote werker liet verschijnen in ‘De Halletoren’ en, later, in ‘De Brugsche Beiaard’, geen werk was, dat onoverkomelijke moeilijkheden opleverde. Het best nog hebben de schrijvers van deze studie, die in een leemte voorziet, den dichter Julius Sabbe behandeld en het verheugt ons dat zij dezen bezielden ciseleerder van verscheidene zeer mooie en krachtige sonnetten recht lieten wedervaren.
Van een zeer juist inzicht in het wezen van Julius Sabbe en van zijn grooten zoon Maurits, getuigt de vergelijking tusschen beider talent, die er in het boekje voorkomt en een van de merkwaardigste bladzijden er van uitmaakt. Hier hebben en Carmen Maerten en Jan Schepens blijken gegeven van het voorname gehalte van hun critisch talent.
Hoogst belangrijk is ook de studie, welke Dr Julius Pée gewijd heeft aan Mevrouw Courtmans (verkrijgbaar bij den schrijver te Lokeren). Daar deze bijdrage tot de kennis en de betere waardeering van een onzer schrijfsters uit den bloeitijd der Vlaamsche romantiek in dit tijdschrift verscheen, kunnen we ons onthouden