Intusschen is het echter noodig dat wij onze zelfstandigheid zoo ongerept mogelijk bewaren.
Wegens het ekonomisch protektionisme is zulks niet gemakkelijk voor de kleine landen, maar niemand zal beweren dat groote landen, die zich afgezonderd hebben, er goed bij gevaren zijn.
Ondanks al de moeilijkheden, die de wereld doorworsteld heeft, is de toestand van België betrekkelijk gunstig gebleven. Wij moeten er voor zorgen, dat wij door de binnenlandsche tucht, door den eerbied voor het gezag, deze lastige tijden te boven komen.
De mislukking van de Londensche konferentie, waarvan men zooveel verwachtte voor het herstel van het ekonomisch wereldverkeer, is een zware slag geweest, voornamelijk voor de kleine landen.
Reeds is voorspeld geworden vooral door diegenen, die nog slechts gelooven in de bestaansmogelijkheid van groote groepeeringen, dat er van Oslo, Ouchy en de vermindering van de toltarieven niets zal terechtkomen.
Wij antwoorden, dat het pleit nog niet is beslecht. De kleine landen zijn het zout van de volkerengemeenschap; zij zijn beter internationaal in de goede beteekenis van het woord dan de groote mogendheden. Daarom ook hebben zij tot levensplicht alles te zoeken wat hen nader kan brengen tot elkaar en alles te vermijden wat hen tegen elkaar opzet.
Duitschland heeft zich teruggetrokken uit den Volkenbond en de ontwapeningskonferentie.
Meent men dat het daarbij zal of kan blijven?
Daarop kunnen wij slechts antwoorden dat alleen een Volkenbond, die de groote mogendheden op een hechten grondslag groepeert, voor de kleine landen veiligheid zal bieden.
Intusschen bestaat voor België het Locarnoverdrag, waarbij Engeland, Frankrijk, Italië en Duitschland betrokken zijn. En men weet, hoe nog onlangs Engelsche staatslieden zooals Baldwin en Eden verklaard hebben namens de Britsche regeering, dat de traktaten heilig zijn en dat, zooals in 1914 tegenover België, Engeland zijn verplichtingen zal nakomen.
Maar evenmin als in 1914, is België daarom ontheven van de verplichting, ook voor zijn eigen veiligheid te zorgen. Het komt er op aan dat wij daarvoor het noodige geld vinden in onze eigen