| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Angus Macrae. - Talents and Temperaments. Londen. J. Nisbet & Co. Bernersstr.; 210 blz.; 5 sh.
Het is een genoegen zulk boek over de vraagstukken der beroepsoriëntatie te lezen, geschreven, niet door iemand, die zich eens toevallig voor een paar weken aan die problemen interesseert - zooals het helaas zoo vaak gebeurt - maar wel door een geleerde, die sinds verscheidene jaren aan het hoofd staat van het Vocational Guidance Department, afdeeling van het National Institute of Industrial Psychology te Londen. Dit werk vormt een uitstekende inleiding voor al wie met dit onderwerp en met de vele vraagstukken, die er mee verband houden, nader wil kennis maken. Zeer belangrijk heeten we de bladzijden, die over de methoden om den bijzonderen aanleg te testen handelen; ook de zoo moeilijke werkwijzen om het temperament en het karakter te achterhalen worden ruimschoots besproken. De rol van de ouders en onderwijzers, evenals de medewerking van de geneesheeren, schetst de auteur uitvoerig.
| |
J. Mauer. - Bücherauswahl für das grundlegende pädagogische Studium. Staatliche Verlagsanstalt, Prag. (Komensky Bücherei.) K. 3.50.
Meer dan 500 standaardwerken, alle uitgegeven van 1914 tot heden, en behoorend tot de opvoedkundige literatuur, worden hier in stelselmatige orde aangestipt. Zij handelen over: I. Biologische grondstellingen der Opvoedkunde; Levensleer. b) Lichamelijke Opvoeding. II. Zielkunde: A. Algemeene Wer- ken: a) Algemeene Zielkunde. b) Proefondervindelijke Zielkunde. c) Toegepaste Zielkunde. d) Opvoedkundige Zielkunde. e) Jeugd-Zielkunde. B. Psychologische Monographieën: a) Over het kind vóór Schoolouderdom. b) Over het schoolgaande Kind. c) Over de Jongelieden. d) Gevoel en Wil. e) Leugenachtigheid. f) Zedelijke Ontwikkeling. g) Godsdienstige Ontwikkeling bij de Jeugd. h) De Persoonlijkheid. i) Het Geheugen. j) Schrift en Teekenen. k) De Aandacht. 1) Het Verstand. m) Aanleiding tot zielkundige Proeven. III. Opvoed- kunde: a) Geschiedenis der Opvoedkunde. b) Algemeene Opvoedkunde. c) Voornaamste Stroomingen. d) Experimenteele Opvoedkunde. e) Algemeene Werken over Didactiek. f) De Belangstelling. g) Onderzoekingen. h) Arbeidsschool. i) Decroly-methode. j) Montessori-methode. k) Het Onderricht in de Volksschool. l) De Middelbare- en de Hoogescholen. IV. Opvoeding en Samenleving: a) Sociologie. b) De Jeugd in de Maatschappij. c) De Familie. d) Sociologie der Schoolklas. V. Schoolwezen: a) Hoofdzakelijke Schoolvraagstukken.
Het Schoolwezen in Engeland, de Vereenigde Staten, Bulgarië, Tsjecho-Slowakije, Denemarken, Duitschland, Frankrijk, Hongarië, Polen, Oostenrijk, Rusland, Zwitserland. c) Bijzondere scholen. d) Schoolgebouwen.
| |
| |
| |
Ed. de Neve. - In de strik. A. Blitz, Amsterdam; 225 blz.; fl. 1,50; geb. fl. 2,25.
Bij de lectuur van dit huiveringwekkend boek zeggen wij het V. Hugo opnieuw na: Tant qu'il existera, par le fait des lois et des meeurs, une damnation sociale créant artificiellement, par le fait des lois et des moeurs, une damnaquant d'une fatalité humaine la destinée qui est divine; tant que, dans de certaines régions, l'asphyxie sociale sera possible; tant qu'il y aura sur la terre ignorance et misère, des livres de la nature de celui-ci pourront ne pas être inutiles. Deze ware geschiedenis is een felle, maar eerlijke aanklacht tegen het gevangenissysteem, een bittere wanhoopskreet van een onmenschelijk behandelde, die de meening van Wallace niet heelemaal toegedaan is, dat de misdadiger nooit interessant is. De kranige auteur, alhoewel Nederlander, streed den Grooten Oorlog mee in de rangen van het Fransche leger, wat zijn aangrijpend geval nog ontzettender doet schijnen en ons mede-lijden opwekt met zooveel willekeur en afgrijselijke toestanden. Ja, het leven is triestig en we leven in 1933, 15 jaren na den oorlog, die elke barbaarscheid moest verwoesten, 1900 jaren na Golgotha....
| |
Alfred Hein. - Sturmtrupp Brooks. Verlag Philipp Reclam jun., Leipzig; 242 blz.; Ing. M. 3; Geb. M. 4,80
Het lezen van dezen politieken roman leert de rechte geesteshouding van de huidige Duitsche wereld beseffen. 't Is een typisch nationaal socialistisch literair werk.
Hopman Hellmuth Brooks, stormtroepleider uit den wereldoorlog, leeft na de groote worsteling als landraad in zijn Oostpruisische geboortestreek. De socialistische regeering maakt hem echter de uitoefening van zijn ambt onmogelijk en teleurgesteld trekt hij zich terug. Hij vat nu het plan op zijn oude frontcompagnie rond zich te verzamelen om met haar als kleine cel het nieuwe front der kameraadschap en der nationale ‘opstanding’ voor te bereiden. Deze handeling krijgt een practische beteekenis: een arbeiderskamp ontstaat onder het bevel van Brooks en na den historischen 30n Januari schakelt zich de stormtroep Brooks in de groote nationale revolutie in.
Met dit boek (hij schreef nog in denzelfden geest: Eine Kompanie Soldaten) treedt A. Hein voor goed in, de rij der S.A. letterkundigen, naast H. Stehr, P. Ernst, W. Schäfer, H. Grimm, H. Carossa, R. Schroeder, P. Fechter, H. Johnst, E. Schauwecker, J.M. Wehner, R. Billinger, R. Schaumann, G. Frenssen. G. Hauptman...
| |
E.A. Mowrer. - Duitschland zet de klok terug. Van Holkema en Warendorf. Amsterdam. 350 blz. Ing. 35 fr.; geb. 46 fr.
Het verschijnen van dit boek is een gebeurtenis. Mowrer, de vooraanstaande Amerikaansche politieke publicist, dient hiervoor door heel de beschaafde wereld gehuldigd. Dit harde, sombere werk behoort de ronde van elk cultuurgewest te doen. Met open oog voor de werkelijkheid, begaafd met een ongemeenen opmerkingsgeest, protesteert de schrijver tegen den huidigen Duitschen Staat, waarin het militaire denken, de militaire methoden, de militaire discipline weer geheel het burgerlijk leven, geheel de gemeenschap overweldigt.
Hoe geraakte Duitschland tot den graad van verval, waarin het nu verkeert? Hoofdzakelijk wijl de sociaal-democraten, de bewakers van de democratische Republiek, zich zonder slag of stoot uit hun ambt lieten jagen, gelijk gehuurde dienaren. Had Severing in '32 zijn politie naar von Papen gezonden en hem gearresteerd, onder mededeeling aan Hindenburg, dat hij de dreigende inbreuk op de grondwet tot het uiterste zou weerstaan, dat hij niet
| |
| |
zou terugdeinzen voor het afkondigen van een algemeene staking of voor gewapenden weerstand van de politie tegenover het leger of zelfs voor het neerschieten van de hoofden der reactie, alvorens voor tyranniek geweld te bukken, dan zou de Democratie in Duitschland niet afgedaan hebben. Kon dit echter verwacht van het Duitsche volk, dat nooit ook maar de geringste bekwaamheid getoond heeft om zich tegen binnenlandsche onderdrukking te verdedigen? Wat moet er van een Republiek gezegd, die haar leger in handen leverde van oude monarchisten; die haar wetten door keizerlijke rechters liet vertolken; die haar regeering liet leiden door ambtenaren van den ouden stempel; die lijdelijk toezag terwijl reactionnaire schoolmeesters en professoren hun kinderen leerden om de vrijheid te verachten ten gunste van een feudaal verleden; die de herleving van het militarisme, dat schuld droeg aan de vernedering van het land, toestond en aanmoedigde; die subsidies verleende aan ex-prinsen, welke het republikeinsche regime aanvielen; die haar verbannen keizer tot haar rijksten maakte uit eerbied voor zoogenaamde eigendomsrechten; die ruime pensionen betaalde aan duizenden ex-officieren en civiele ambtenaren, welke er geen been in zagen om haar omver te werpen; die aan leden van afgezette regeerende geslachten toestond om zich in het openbaar bij antirepublikeinsche fascisten aan te sluiten; die de tegenwoordigheid duldde van een gansche troep half-militaire organisaties (particuliere legers); die republikeinsche defensieve organisaties (Reichsbanner, IJzeren Front) wettelijk op dezelfde basis als de anti-republikeinsche benden stelde; die den vroegeren adel veroorloofde zich in dichte rijen te groepeeren in de opperste rangen van leger en vloot; die deze menschen sleutel-posities in den diplomatieken dienst liet innemen. Dit alles, omdat de Republikeinen aan een minderwaardigheidscomplex leden. Ook omdat de Weimar-Republiek niet opgekomen is uit de diepten der
Teutoonsche ziel, die er een schending van de Pruisische traditie in zag. Bij een fundamenteel, philosophisch wantrouwen te haren opzichte, kwam nog de haat van den verarmden middenstand en, geleidelijk, de tegenstand van de jeugd, die zich ongelukkig voelde, en naar een toekomst zocht, welke op de een of andere wijze haar geloof in eigen bekwaamheid en belangrijkheid zou bevredigen. Het Derde Rijk werd het symbool van alle aspiraties van het jonge nationalisme. Door den politieken druk van uit het buitenland, den economischen druk van het eigen land en een algemeen verval van waarden, stroomden de jonge Duitschers terug naar het chauvinistische type van voorheen. In de droomen van deze ultra-patriotten moet het nieuwe Duitschland onverdraagzaam-nationalistisch zijn, min of meer socialistisch van toon, militaristisch van geest, en despotisch van vorm.
Ten slotte hier nog eenige beschouwingen van Duitsche publicisten, waarop Mowrer de aandacht der wereld vestigt. ‘Zal Duitschland ten onder gaan, dan wordt de Europeesche christelijke wereld meegesleurd. Duitschland immers is het centrum van de wereld en deze kan zonder Duitschland niet bestaan. Duitschland is in de Vlaamsche ziel; Duitschland is in de drama's van Shakespeare, in de romans van Cervantes. Duitschland is het koninkrijk Gods. Op politiek terrein is het de taak van de Duitsche natie de ruimte tusschen, Vlaanderen en Bourgondië, tusschen Zevenburgen en Dorpat te modeleeren. Alleen het Duitsche volk is geroepen de aarde te regeeren.’
Is dat waanzin of cynische zelfontmaskering?
| |
J.F. Horrabin. - Précis de Géographie économique. La Révolution prolétarienne. Rue du Château d'Eau 54, Paris. 132 blz.; 9 fr.; 45 kaarten.
Het voornaamste deel van dit Marxistisch werkje is niet de studie van de zuivere aardrijkskunde, maar wel van de betrekkingen tusschen aardrijkskunde, geschiedenis en staathuishoudkunde. Het belang van de statische kennis
| |
| |
der aardrijkskunde is veel minder groot dan dit van de dynamische menschelijke geschiedenis. Zoo de eerste wetenschap den student interesseeren moet, dan geldt dit, wijl de geographische feiten en factoren hem beter de sociale ontwikkeling leeren beseffen, en vooral de vraagstukken van onzen tijd helpen belichten. Wij bevinden ons, zegt de auteur, in de laatste phase van het kapitalisme: het moderne imperialisme. De groote internationale problemen zijn van geographischen aard. Immers dit monopolistisch kapitalisme streeft naar de economische uitbating van al de gronden onzer planeet. Het wil meester zijn over alle land- en zeewegen, dienende voor het koopwarenvervoer naar de nijverheidscentra en de markten. Wereldproductie- en verdeeling behoeft echter georganiseerd ten, voordeele der gemeenschap. Hoe? Dat is, in laatste analyse, op te lossen door de economische aardrijkskundigen.
| |
Leo Michielsen. - Staatsburgerlijke Opvoeding. 2e uitgave. Van In, Lier, 1933.
Er is een deeltje voor den derden graad en een voor den vierden. Ze handelen over de Belgische staatsinrichting, de Grondwet, het bestuur van land, provincie en gemeente, de verkiezingen, de machten, den leerplicht, de belastingen, den dienstplicht, de bescherming der zwakken, den Volkenbond en den Wereldvrede, Staat en godsdienst, de voortbrenging, het talenvraagstuk, de volksmacht.
Deze uitgaaf zal veel succes beleven. Wat Inspecteur Michielsen aanpakt en uitwerkt steekt immer knap ineen. De tekst is helder en de uiteenzettingen zijn zeer aanschouwelijk.
J.P.
| |
Nieuwe uitgaven
Van N.V. Standaard-Boekhandel, Antwerpen, Brussel, Leuven en Gent: JOZEF MULS: Deze Tijd, beschouwingen over volk en cultuur (9 verhandelingen of lezingen); 192 blz.; 18 fr.
Van J.B. Wolters' Uitgevers-Maatschappij, Groningen: P.A. HOOGWERF: De Paedagogiek van Prof. Dr Ph. Kohnstamm, met een inleiding tot zijn werken; 429 blz.; geïllustreerd; gebonden fl. 2,90.
Dit werk behoort tot de serie: Bekende Paedagogen, onder redactie van Dr J.H. GUNNING Wzn., P.A. HOOGWERF en H.J. van WIJLEN.
Het geeft een bloemlezing uit de werken van Prof. Dr Ph. Kohnstamm, van de universiteit te Utrecht; o.a. studies over het spel; over straf en vergiffenis, dit laatste als onontbeerlijke voltooiing der straf-daad, met de conclusie dat opvoeding, naast wekking van het geweten, het tweede groote moment in de karaktervorming is; verder over gezin en school; over den vrijen tijd; over den stand der didactiek in 1933.
Vooraf komt een belangrijke en degelijke ‘inleiding tot Kohnstamm's oeuvre’ (187 blz.). Daarin niet alleen een en ander over zijn leven en werken in verschillende perioden, maar ook over zijn practische wijsbegeerte, zijn personalisme, zijn pedagogiek, zijn stellingen over verantwoordelijkheid en karakter, de voorbereiding eener nieuwe didactiek (bedoeld wordt de reactie tegen de Herbartianen), dit alles met vermelding van wat de moderne pedagogen beweren en beproefden, zoodat er uit het werk en ook uit de talrijke aanteekeningen achteraan, veel nieuws en nuttigs kan worden geleerd.
|
|