De Vlaamsche Gids. Jaargang 22
(1933-1934)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
Dr C.J. Hansen herdacht
| |
[pagina 75]
| |
Later schreven nog zeer waardeerend over Hansen als letterkundige: R. Verhulst, in den letterkundigen bundel van ‘Elck wat wils’ 1895; G. Seghers, in zijn ‘Levensbericht voor de Koninklijke Vlaamsche Akademie’ (11-5-19) en Lode Baekelmans in 1910 (opgenomen in zijn boek: ‘Aanteekeningen van een Boekenwurm’, Antwerpen, 1931, blz. 70). In verscheidene bloemlezingen werden gedichten van Hansen opgenomen; zoo vinden we o.a. nog bij Th. Coopman en V.A. de la Montagne ‘Onze Dichters’Ga naar voetnoot(5) de twee gedichten ‘Een ware vertelling’ en ‘Aan Dietschland.’ Als besluit kunnen we zeggen dat hij als dichter een niet geringe plaats inneemt (of zou moeten innemen) in onze letterkunde, vooral door den gloed van zijn gevoel en de sierlijkheid zijner taal, en dat zijn proza behoort tot het meest leesbare dat in zijn tijd in Vlaanderen geschreven werd. Zijn proza is zelfs nu nog zeer goed genietbaar. In alle geval verdient Dr C.J. Hansen de negeering niet, waarvan hij 't voorwerp is in ‘Schets eener Geschiedenis der Vlaamsche Beweging’ door P. Fredericq en in: ‘Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde’ door Coopman en Scharpé. En hier kunnen we ons ook akkoord verklaren met O. WattezGa naar voetnoot(6), waar hij betreurt, in de bloemlezingen geen stukken van Dr Hansen meer te vinden: ‘De ouderen mogen nu door de gouden poorten, de literaire tempels niet meer binnen. Zij moeten in de voorhal blijven staan. Daar kunnen zij de komst van den Messias afwachten, die misschien verkondigen zal, dat schoonheid in de kunst schoonheid blijft, om 't even in welken tijd zij is ontstaan, en dat zulke kunst en schoonheid met de mercantile mode van den dag niets te maken heeft.’
***
Zooals we reeds aantoonden, was Dr Hansen een autodidakt. Zooveel te meer staan we in bewondering voor zijn beslagenheid in de taalkunde en zijn grondige kennis van vele talen. Het staat buiten kijf dat hij de talen van het Noorden bizonder goed machtig was; getuige daarvan zijn aanstelling tot kanselist bij den consul van Zweden en Noorwegen in 1859 en zijn benoeming tot beëedigd vertaler bij de rechtbank te Antwerpen in 1863. Ook was hij een zeer handig vertaler. We zijn er van overtuigd dat, voor zijn vertalingen, hij op de rechtstreeksche bronnen | |
[pagina 76]
| |
heeft gewerkt en geen plagiaat heeft gepleegd langs bestaande vertalingen omGa naar voetnoot(7). Voegen we daar nog bij dat hij aan de Vlamingen de Platduitsche en Skandinaafsche letterkunde geopenbaard heeft, wat reeds een zeer groote verdienste isGa naar voetnoot(8). In zijn beoordeeling van Dr Eckart's ‘Handbuch zur Geschichte der plattdeutschen Literatur’ Bremen 1911, in ‘De Tijd’ 1913, blz. 595, stipt L. Baekelmans aan: ‘Maar aan Hansen dankt menigeen (ik althans) zijn belangstelling voor het Noorden, voor de letterkunde der Scandinaven en der Platduitschers.’
***
B) Verdediger der Aldietsche Beweging en Vlaamschgezinde. Dr C.J. Hansen wijdde 't grootste gedeelte van zijn werkzaam leven aan het verdedigen en het propageeren - en hij deed het met wezenlijk talent - van zijn ‘Aldietsch Idee.’ Gustaaf SeghersGa naar voetnoot(9) beweert zelfs: ‘Hij heeft er zijn letterkundige befaamdheid door geschaad en in zekeren zin zijn poëtischen gloed bij ingeboet.’ Niet alleen in zijn werken zal Hansen die beweging verdedigen, maar ook op de Nedevlandsche Kongressen, in de Koninklijke Vlaamsche Akademie en overal waar hij er de kans toe heeft. Door de ‘Aldietsche Beweging’ kwam Dr Hansen in betrekking met Groth en de voornaamste Platduitsche schrijvers en geleerden. Tusschen hem en Groth ontstond een omvangrijke briefwisseling. Ongelukkiglijk zijn de brieven van Groth aan Hansen, die methodisch geklasseerd waren, verloren gegaan gedurende den oorlogGa naar voetnoot(10). De brieven van Hansen aan Groth berusten in de bibliotheek te Kiel, maar tot nu toe is het ons niet gelukt ze ter inzage te krijgen. Wat men nu ook moge denken over de ‘Aldietsche Beweging’ en haar verwezenlijkingsmogelijkheden, 't was toch ten minste een mooie droom, ‘een grootsche droom,’ ‘de droom van een Germaan, van een man die behoefte voelde aan ruimte, | |
[pagina 77]
| |
zoon van zeelieden, die meende dat zijn taalgebied nooit groot genoeg kon zijnGa naar voetnoot(11).’
***
Hansen was ook een der leiders der Vlaamsche Volksbeweging in die dagen, een van die stoere, onvermoeibare kampers voor taal en volk. Zijn Vlaamsch programma, vat de Vlaming-uit-een-stuk, die Dr C.J. Hansen was, samen in de machtige kenspreuk: ‘Geen vrede dan na bevrediging!Ga naar voetnoot(12)’ Voor zijn tijd was hij zeer vooruitstrevend, zooals ten andere vele van zijn vrijzinnige medestrijders. Alzoo vorderde hij op den derden Vlaamschen Landdag te Brussel (24 November '67), een volledig Nederlandsch onderwijs, ook op de hoogeschoolGa naar voetnoot(13). Ter gelegenheid van de 25ste verjaring van de troonsbeklimming van Leopold I, stelde hij, samen met Jan van Rijswijk, het ‘Manifest van het Nederlandsch Kunstverbond’ op, waarin betoogd wordt dat de ware Vlamingen onmogelijk meevieren konden. Voeg daarbij zijn gedicht: ‘Dichter-oproep tot den staatsprijskamp,’ geschreven ter gelegenheid van den oproep van den Minister van Binnenlandsche Zaken tot de Vlaamsche dichters. Een kleine aanhaling? Juicht, dichters, juicht, al ware 't tegen dank.
Wat Judas deed voor dertig zilverlingen
Mag elk wel doen voor achtmaal honderd frank.
Vooral stelde Hansen zijn redenaarstalent ten dienste der Vlaamsche Beweging. Daarmee acht ik mijn plicht tegenover de nagedachtenis van een heerlijk en eerlijk man, die Dr Hansen was, volbracht. Moge het geholpen hebben tot beter begrijpen!
Dr PIETER WYNDAELE. |
|