De Vlaamsche Gids. Jaargang 21(1932-1933)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 468] [p. 468] [Twee gedichten] Voor den Veerman ‘Je zat stil in de schuit terwijl je lengend wachtte op de komst van den veerman.’ M. Daman. Veerman, drijf me met je kano verre van het riet, waar ik al te mooie zangen van mijn leven liet. Want het riet wil z'immer zingen en ze doen me pijn... Kan men om verwelkte bloemen nog vol vreugde zijn?... Veerman, drijf me met je kano naar het gulden land, waar de schelpen van mijn droomen glanzen aan het strand, waar de meeuwen van bevreed'ging langs me nedergaan en de baren van mijn wenschen hoog verzadigd slaan... Veerman, drijf me met je kano naar den vredewal, waar de toren van voldoening immer lichten zal. [pagina 469] [p. 469] Barcarolle De booten van mijn weemoed varen zwijgend op de zee. De wit-geheven zeilen dragen 't raadsel van mijn wee... Ze deinen, heel alleenig, in de kalmte van den dag. Alleen als al mijn angsten, die 'k moet bergen in een lach. De golven volgen zacht het lichte dobb'ren van hun gang... Waarheen zal wind ze drijven met zijn nooit begrepen zang?.... De booten van mijn weemoed gaan on- hoorbaar door den nacht... Waar rijst het land der liefde, dat met deernis op hen wacht?... JULIA TULKENS. Vorige Volgende