De Vlaamsche Gids. Jaargang 21(1932-1933)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 421] [p. 421] [Twee gedichten] Gebed aan Zee om Rust Ik heb den weg verloren die leidt naar 't Paradijs en 'k dacht dat ik was uitverkoren, Heere, waar en wijs! Heer, die groot en goed moet zijn, reik me de rust die me weer zoet doet zijn! Vóór 't grootst dat ik van U te meten weet: de Zee, bid ik U: ‘Klots mijn leed tot vreê. Heer, leg in dit schoon open boek uwen wijsvinger op het vers dat ik zoek. Laat uwe baren klapperen van klaarheid, waai uit het Westen den wind van uw Waarheid, want mijn haren wapperen van ongeloof en sirenen tuiten mijn vroomheid doof! - Op een duintop frisch en wit van stilt' zet me te bidden, door rust omtrild. En dan, Heer, in mijn armen, mager en moe van vele schamele dagen te dragen, stapel blokken zon op van geluk! Zie, daar wankelt mijn twijfel stuk en 't verre blad van de strakke zee wordt me een heel oud kerkboek, verguld op snee... - Maar ei! die nijpende twijfel in mij, weer open woelt lijk zoo menigen nacht de koorts mijn wonde, van zij tot zij. - Heer, ik wacht! [pagina 422] [p. 422] Onvruchtbaarheid Gij zijt de moeder van het on-geboren kind, die in de lijne van uw lijf het rijzen van de zonne hebt gebeid: 't moést uchtend worden, maar de kim bleef ijl en stijf. Dit is de pijne die gij lijdt voor zooveel dagen zonder zonne, die zooveel moeders zonder wonne schiepen in den nacht van dezen tijd. Gij, die het dubbel leven leiden zult van daad en droom dien gij nu wiegen moet in uwe gretige handen vóór het open venster van uw stille huis, 't is in de Lente langs de straten dat jonge moeders zullen praten uw groote leegte vol! Ik weet den voozen glimlach al, die uw gespannen mond zal splijten recht en fijn, bleek blauw randetje om 't doodsbeeld van uw kind. O Vrouwe: levend graf. KAREL JONCKHEERE. Vorige Volgende