met de uitgifte van zijn werken. Er is tijd geweest om dertien deelen te doen verschijnen. De uitgave werd in 1927 stopgezet, toen de hetze tegen het Trotzkisme zeer bittere vormen had aangenomen.
In Januari 1928 zond de Sowjetregeering hem in de verbanning. Een jaar verbleef hij aan de Chineesche grens. In Februari 1929 werd hij uitgewezen naar Turkije en vestigde hij zich in Konstantinopel. Pogingen om elders in Europa een schuilplaats te vinden mislukten tot heden toe.
Ten tijde zijner eerste verbanning was het marxisme de definitieve basis zijner wereldbeschouwing geworden.
Het telegram van de capitulatie van de Duitsche sociaaldemokratie (1914) gaf hem een grooter schok dan de oorlogsverklaring. Hij geloofde niet, dat zij eenvoudig in het stof zou kruipen voor het nationale militarisme.
Zijn oordeel over Vandervelde en de Man?
In zijn jeugd trachtte de Man marxist te zijn en heeft hij Vandervelde bestreden. Gedurende den oorlog likwideerde hij politiek de dweperij uit zijn jeugd; na den oorlog deed hij dat theoretisch. Hij werd eenvoudig een agent van zijn regeering...
Wat Vandervelde betreft, die is in de leidende groepen der Internationale altijd een weinig beteekenende figuur geweest. Voorzitter werd hij slechts, omdat men noch een Duitscher noch een Franschman kon kiezen. Als theoreticus is Vandervelde compilator. Hij manoeuvreert tusschen de geestelijke stroomingen van het socialisme precies zooals de regeering van zijn land tusschen de groote mogendheden. Bij de Russische marxisten had zijn woord nooit gezag. Als spreker verheft hij zich nooit boven het middelmatige. In den oorlog verwisselde hij den post van voorzitter der Internationale met het ambt van koninklijken minister. In zijn Parijsche krant heeft Trotzki een onverzoenlijken strijd tegen hem gevoerd. Als antwoord daarop noodigde Vandervelde de Russische revolutionnairen uit, zich met het czarisme te verzoenen.
Kerensky was en is een pocher. Hij was iemand, die door het toeval naar voren was gekomen, een gunsteling van het oogenblik. Elke nieuwe, sterke revolutiegolf, die onbedreven, nog niet tot oordeelen in staat zijnde massa's meesleept, heft onvermijdelijk zulke eendagshelden in de hoogte, die dadelijk verblind zijn door eigen glans. Kerensky verpersoonlijkte het toevallige en het wettelijke. Zijn beste redevoeringen waren maar bloemrijke politieke tinnegieterij. Trotzki verweert zich met heftige kracht tegen den ouden laster van Kerensky, die hem en Lenin agenten der Duitsche regeering noemt en heet deze beschuldiging belachelijk, erbarmelijk en laf. Overigens, niet Trotzki reisde met Lenin door Duitschland in den gepantserden wagon, maar Martow, de leider der mensche-