- bij Winkler Prins staat P.J. Verschueren S.J. naast Vermeylen. Dit blijkt echter de bewerking nog niet nutteloos te maken van ‘De katholieke Encyclopaedie’, die ook dit jaar haar hoofd wil boven steken: vier en twintig deelen tegen 138 fr. (linnen) of 153 fr. (leder) ieder, een werk dat in elk geval als materieele uitvoering schitterend zal zijn.
Wij kunnen onze opsomming niet voortzetten. Het gaat er hier immers om, de aandacht te vestigen op de nieuwe (de vierde) uitgave van ‘Der grosse Herder’, die in twaalf deelen plus een afzonderlijken atlas klaar zal zijn en die nu reeds het derde deel achter den rug heeft (per deel van circa 850 blz., 34.50 M. of 38 M.).
Het was in 1853 dat ‘Herder's Konversationslexicon’ voor het eerst verscheen, in 1875 opgevolgd door een tweede, in 1910 door een derde uitgave. Er blijkt echter nauwelijks iets meer dan de gemeenschappelijke naam tusschen deze en de uitgave van 1932 te bestaan. Niet alleen is men van 95.000 op 180.000 artikels gekomen, waarbij dan nog 20.000 klichees te voegen zijn, maar het geheel is een nieuwe opvatting en uitvoering. Wij wenschen hier niet alles aan te halen wat over de meeste lexica kan gezegd worden. Stippen wij alleen, naast de stoffelijk-technisch prachtige uitvoering, datgene aan wat min of meer speciaal tot den grooten Herder behoort. Wij zouden verwarring stichten indien wij er niet vooraf den nadruk op legden dat Herder door en door katholiek is en als de encyclopedie voor Duitsche katholieken wordt gelanceerd. Deze ‘einheitliche Weltanschauung’, zooals zij het noemen, drukt natuurlijk een sterken stempel op bepaalde artikels: men denke slechts aan filosofie, godsdienst, geschiedenis, kunst e.a. Het zal onmogelijk zijn bij verdere mededeelingen daar telkens op te wijzen.
Men kon reeds merken dat aan de twaalf deelen een afzonderlijke atlas wordt toegevoegd (hij wordt nog voor dit jaar beloofd, want de deelen volgen elkaar van 5 tot 5 maanden op). Wij zullen op dit oogenblik niet nader op het voortreffelijk opzet er van ingaan; de bedoeling echter is hem met al zijn samengedrongen opgaven te kunnen leggen naast een bestudeerd artikel, zonder van het eene deel naar het andere te moeten springen. Dit wil niet zeggen dat alle kaarten uit den tekst zijn weggenomen: in de drie verschenen deelen (tot ‘Eisenhut’) zijn er reeds enkele tientallen te vinden. Klaar en overzichtelijk zijn de kaarten en de statistieken bij de artikels over wereldekonomie, zoo b.v. bij katoen, ijzererts e.a., waarop de wisselwerking van voortbrengst en verbruik klaar is aangegeven; zeer schematisch de geschiedkundige kaarten, die ontwikkeling en groei van een staat illustreeren.