De Vlaamsche Gids. Jaargang 20(1931-1932)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 550] [p. 550] Reninge 1918 Frontherinnering Een houten kruis. Op het kruis zijn naam En den stormhoed met een deuk er in; Een blikken pul met een amalgaam Van bloem' - obool eener boerin -. De grafstee van mijn kameraad, Een kerel van het gouden soort, Te Reninge door een granaat Vermoord. Toen ze me brachten bij zijn lijk, Aan 't einde van de passerel, Heb ik, geknield in 't roode slijk. Geketterd als de hel. Doch hier, voor zijn graf, vloek ik niet meer; Hier moet alles liefde zijn. Hier verlaat ik m'op den Goeden Heer Met een deemoedig: ‘'t Moest zoo zijn!’ Hier vraag ik voor den dompelaar, Voor 't luttel kwaad, dat hij bedreef, Een breed, een koninklijk gebaar: De laatste schreef! Licht zij hem Vlaandren's warme klei, Muziek 't gedrentel van den wind, En breekt de doemsdag aan, dat hij Geen Rechter, doch een Vader vind'. AIME DE MAREST. Vorige Volgende