De Vlaamsche Gids. Jaargang 20
(1931-1932)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 544]
| |
[Twee gedichten]TerugblikIk ben door de eigen wenschen taai getogen
En staar op heel de rij der heengevloden dagen.
Mijn Lente is uit, voorbij mijn jongste pogen,
En 'k moet zoovele nog aan liefde en wijsheid vragen.
Mijn jong verlangen vlocht de zegebogen
Die blij mijn gouden streven jarenlang zou schragen,
En ben ik peinzend stil er door getogen,
't Was toch vol liefde, al leerde ik menigen weedom dragen.
Mij leerde 't leven dat, in stil doorzichtig zwijgen,
Door menschenoogen soms gebeden varen,
Die lusten zwart aan vreemde leden paren.
Zal 't besef der eigen fouten vrede krijgen
Blonde buit, waarmee ons hart is heengevaren?
Klaarte huist in hen, die nooit de deugd ontblaren.
| |
[pagina 545]
| |
Zwarte DuinenIk ken een zwarte duinenrij,
Verspreid door heel 't Borinage
Tusschen mijn en huis en wei.
'k Zag Dour, Elouges, Paturages,Ga naar voetnoot(1)
En heb zoo dikwerf, 's avonds laat,
Op sneeuwig-grijze winterdagen,
Tot menig duin in wit gewaad
Mijn moeë hoofd en hart gedragen!
Stil, van ieder dorpje, kwam
De naam in de eigen ziele leven;
Frameries, Cuesmes, Hornu, Wasmes,Ga naar voetnoot(2)
Mijn jeugd, mijn liefdevolle streven,
Mijn Lente, tintelend langs de rij
Der mij gemeenzaam zwarte duinen -
Dat alles ging zoo mooi voorbij...
Ik treur op jonge, gouden puinen.
F.V.E.
|
|