De Vlaamsche Gids. Jaargang 20(1931-1932)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] [Drie gedichten] Leurder Leurder, met gebogen rug, die door de straten dwaalt, 'k ben zoo vaak in week gepeins tot bij je neergedaald!... Heel de weemoed van je wezen weegt op mijn bestaan... 'k Weet zooveel gesloten harten waar je langs moet gaan!... Leurder, met je zwaren koffer, - lichter toch dan 't leed dat ik in je sjofel aanschijn en je oogen weet -, hoe ben j' over 't ijs gestrompeld van zoo meen ge stoep?... Hoe versmoorde j' in je hart den opstand van een roep?... .....Leurder, met vertraagden tred, die door den avond gaat, leer me zwijgen als de smert me met heur zweepe slaat!... 9/11/31. [pagina 285] [p. 285] Mijn Droomen Mijn droomen brengen me wat licht: wat manelach op avondwegen... Ik voel mijn hart zoo licht... zoo licht... Mijn vreugde spat als droppels regen! Mijn droomen brengen wat muziek... Ik hoor je stemme stille neuren... Ik laat me wiegen door dit lied en voel mijn lusten lijze fleuren... Mijn droomen maken me zoo jong! O, laat me bij mijn droomen... droomen! Laat me vanavond nog wat licht... Ik voel zoo zacht de liefde komen. ...Mijn droomen maken me weer stil... Och, kon ik in hun schaduw leven! Je stemme sterft... het licht gaat uit... Mijn droomen... zijn uiteengedreven... 7/9 Oct. 1931. [pagina 286] [p. 286] Het Huisje van 't Geluk Ik weet in de velden een huizeken staan! Nooit zijn er veel menschen langshenen gegaan... 't Is wit als de wolken die glanzen in zon En rood als de kollen die kleuren van won!... Ik heb het - als kind - in mijn droomen betracht! Wat tooverde 't niet voor mijn zoekend gedacht... Daar woonden kabouters... daar huisde een fee... 'k Ging jaren alzoo met die toovering mee... Ik heb het - als vrouw - voor mijn liefde gelust, Zoo stil en zoo blank, met een hofje vol rust... Maar 't leven versperde mij immer de baan... Zoo ben ik nog nooit... tot in 't huisje gegaan... Ik weet in de velden een huizeken staan... Ik laat er nog wel mijn gepeinzen naar gaan... Maar peinzen... en droomen... zoovele gaan stuk! ...Daarom staat zoo eenzaam... het huis van 't geluk! Juli 1931. JULIA TULKENS. Vorige Volgende