Over ‘Elckerlyc’
Onder dien titel heeft de heer Omer Van Audenhaege, leeraar aan de Staatsmiddelbare jongensschool te Diest, een brochure laten verschijnen, waarin hij eerst, uit Edward Van Even's Geschiedenis der Stad Diest, een lijstje overneemt van de historische ‘heeren van Diest’ tot en met den tijd waarin Petrus van Diest leefde.
Daarna komt hij tot zijn onderwerp en stipt aan dat Elckerlyc voor 't eerst in druk werd gegeven omstreeks 1495 en daarna omstreeks 1501 en 1521, en in 1536 in 't Latijn vertaald werd uitgegeven door Ischyrius, onder den titel: Homulus Petri Diesthemii.
Is Petrus Diesthemius Petrus Dorland (1454-1507), een beroemd godgeleerde, die prior was van de karthuizers te Zelem, bij Diest?
Vrij algemeen wordt die veronderstelling als gegrond beschouwd, doch stellige bewijzen zijn nog niet voorhanden.
In een werk van en over karthuizers, in 1513 gedrukt, komt een Latijnsche lijst van Dorlandus' werken voor en daarin wordt vermeld: Speculum humanae vitae, terwijl de volledige titel van Elckerlyc luidt: Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlijc.
In de lijst der Latijnsche werken van Dorlandus (ongeveer 60 titels) wordt gezegd dat Dorlandus ook Nederlandsche werken schreef, maar er worden geen titels vermeld.
Mr Leonard Willems heeft in al de tot nog toe teruggevonden 15e- en 16e-eeuwsche uitgaven en handschriften van Dorlandus' werken nooit Petrus Diestensis gevonden, maar altijd ôf Petrus Dorlandus ôf Petrus Dorlandus Diestensis.
Ook blijkt het dat Pieter Dorlant en Petrus Diestemius van dezelfde geestesrichting zijn.
Tot nog toe werden enkel Nederlandsche prozawerken van Pieter Dorlant ontdekt, geen verzen. Konden er zulke gevonden worden, dan zouden ze over zijn prosodie kunnen inlichten en vergelijkingen toelaten. Dat is misschien niet uitgesloten.
Het archief van het Zelemsche karthuizerklooster berust is het stadsarchief te Hasselt. Dáár ligt dus insgelijks hoop.
De heer Van Audenhaege bespreekt ook het vraagstuk van de prioriteit van het stuk op Everyman.
Naast het bekend besluit van Prof. Logeman komt een oordeel van Dr. Van Mierlo Jr., S.J. en een van F. Sidgwick, die beiden de zienswijze van Prof. Logeman deelen. De eerste wijst er op dat het Nederlandsch gedicht nergens eenig spoor van vertaling vertoont; dat taal en versbouw uit de rijke volkstaal geput zijn, met spreekwoordelijke uitdrukkingen en volksgezegden, waarvoor in 't Engelsch wat algemeens of wat onbeduidends staat. De laatste vermeldt o.a. dat ‘the earliest printed text (van Everyman) is later than the corresponding Dutch text.’