De Vlaamsche Gids. Jaargang 20(1931-1932)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 231] [p. 231] [Twee gedichten] Rijkdom Een lach, een droom, een lied en anders, anders niet, dat maakt me rijk, dat maakt me goed en jaagt geluk door 't kloppen van mijn bloed. Maar als ik eens, lijk 's morgens de kersouwen, mijn ziele, prachtig-frisch, mag openvouwen voor u, die heel mijn wereld zijt; dan schiet een straal van zegen door mijn oogen en voel ik blij mij en toch diepbewogen: een kind gebenedijd. Vers Wanneer mijn liefde stil zal zijn, gelijk verlaten akker in 't najaar; met mijn liederen toch zing ik die liefde wakker. Ik zing gelijk de leeuwerik zingt boven de zomerlanden, en lichter wordt het looden leed op mijn vermoeide handen. Hoe droef ik ben, mijn lied zal nooit den klank der liefde derven: mijn liefde was te groot en echt om ooit te kunnen sterven. EUGENIE BOEYE. Vorige Volgende