De Vlaamsche Gids. Jaargang 20(1931-1932)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 230] [p. 230] Ontmoeting Da kam meine Jugend Und sie lachelte. Daar liep mijn jeugd met haar vriendin Door den glans van winkels en flambouwen. Zij was eenmaal mijn koningin, De liev'lingsvrouwe. Langs de Zondagstraten liep mijn jeugd Met wiegenden tred en zij loech. Ik heb me stil den tijd geheugd, Toen ik haar anjers droeg En zingend naar een zonnigen dijk Tegen 't koele water bracht, Waar ik haar diende gratielijk Tot het naken van den nacht. Mijn jeugd liep m’ argeloos voorbij. Wat vielen de blaren vroeg! Doch hoe verrukkend bleef me bij 't Gelaat, dat loech... dat loech. * * * Des avonds - 't was een zoete pijn - Kocht ik haar een groote doos Bonbons, gevuld met maraskijn, En die zond ik haar: ‘Naamloos.’ A. DE MAREST. Vorige Volgende