Roggeveen, zijn drie voortreffelijke tooneelstukjes voor de jeugd, uit de reeks ‘Het Kindertooneel’ (Van Dishoeck, Bussum); ze hebben wel een moreelen ondergrond, maar bevatten genoeg humor en blijken voldoende vlug en levendig van handeling om kleine tooneelspelers-in-den-dop geboeid te houden.
Bibo's kindje, door Mien Labberton, en Het huis met de duiven, door I.C. De Boone-Swartholt, zijn twee mooi uitgegeven verhalen voor jonge kinderen (J.M. Meulenhoff, Amsterdam); het eerste is als inhoud onwaar en onbenullig, het tweede wél waar en bovendien vlot en geestig geschreven, geknipt voor 8-10 jarigen. Ella Riemersma leverde bizonder sprekende prenten.
Zonnige verhalen, door W.P. Ebbinge Wubben (zelfde uitgever) brengt acht zeer korte vertellinkjes voor de kleinen, degelijk gesteld en door Jan Wiegman van mooie zwartjes voorzien.
Onschuldig verdacht, door To Hölscher, en Het zevende meisje, door H. Wolffenbuttel-Van Rooijen (G.B. Van Goor, Gouda) zijn behoorlijke doorsnee-verhalen voor jonge meisjes, maar ook niets meer.
Met Zoo'n vreemde Jongen en Gerdientje levert W.G. Van de Hulst (G.F. Callenbach, Nijkerk) twee boeiende verhalen voor 12-14jarigen. Ze hebben een treffend kristelijken ondergrond, vooral het eerste, zoodat andersdenkenden den inhoud niet altijd ‘gelooven’ zullen; maar ze blijken zóó mooi, - het eerste soms wat te mooidoend, - zoo gemoedelijk het leven nageschreven, dat we niet aarzelen, ook die andersdenkenden het werk van Van de Hulst hartelijk aan te bevelen. Zeker, de verbeeldingrijke Hans is ‘een vreemde jongen’; maar wat blijkt zijn watertocht een onderneming echt van hém en wat moet dat waterland onze kinderen een openbaring zijn! ‘Gerdientje’, uit het andere boek, is een kranige kleine meid, die onbewust haar huiskring weer op de been helpt; maar dat boek beeldt vooral een heel familieleven uit en doet dit zoo belangwekkend, dat we den titel ‘Gerdientje’... verkeerd hebben gevonden. Slotsom: Van de Hulst, - van wien we pas onlangs zijn eenvoudig geestige ‘Bello’ lazen, - was ons een late, maar verrassend heerlijke kennismaking; het weze ons een gelegenheid om voortaan zijn naam te onthouden.
De tijger van Batol en Een boek vol avontuur (W. De Haan, Utrecht) zijn twee lijvige bloemlezingen uit het tijdschrift ‘Stavast’. Wie ‘Bij de schemerlamp’ en ‘Tusschen licht en donker’, beide van L. Van Ankum, kent en waardeert als geestige ontspanningslektuur voor 10-12 jarigen, vindt in de twee nieuwe boekdeelen een rijkdom aan gelijkaardige leesstof voor de ouderen: losse verhalen, schetsen, beschrijvingen, het eene al meer boeiende dokumentatie dan het andere, en opgeluisterd met een macht aan