De Vlaamsche Gids. Jaargang 19(1930-1931)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 455] [p. 455] [Drie gedichten] Herman Broeckaert Portret. Met zijn eeuwig wandelstoksken, klinke-klankend 'lijk een kloksken, dat, al tikkend, waar hij stapte, overal zijn komst verklapte, heb 'k den eersten trek gezet aan vriend Broeckaert zijn portret. 'k Zal nu, met zijn grijze lokken, die, ‘lijk sneeuw, bij dikke vlokken, - of, als krullend’ schavelingen - uit zijn vilten hoedje hingen, zetten nu den tweeden zet aan vriend Broeckaert zijn portret. Sterke kop en sterke schouders; en, geschenk van beî z'n ouders, 't hart gelijk een koeke-broodje, - daar is nu het derde stootje, dat ik even heb gezet aan vriend Broeckaert zijn portret. Steekt hem achter beî z'n ooren, wat, eilaas! nu ligt verloren: zijne pen en zijn penseelen. Viel er iets van hem te deelen. 'k wist niet wat, als liefst bezet: of zijn lied, of zijn palet! [pagina 456] [p. 456] Lentezon Worgen wou de wreede winter, worgen gansch des werelds kroost; doch de lente-zonne ginder, die zich nooit of nimmer boost, spijts het winterlijk gezag, schiet in eenen luiden lach. Al de vogels lachen mede, al de bloemen lachen ook; en de winter, tenden rede, vlucht nu weg, gelijk een spook, dat wel grimt nog en wel grolt, maar de matten toch oprolt. Lente baart den tijd van minnen; al wat leeft wordt dat gewaar in het hart en in de zinnen: 't onpaar droomt nu van het paar, en vóór 's winters nieuw begin stappen veel 't trouwbootjen in. [pagina 457] [p. 457] Vroegmis Wanneer de koster geslapen heeft, zoo vast gelijk een os, dan snapt hij daar het klokzeel vast en klepelt er maar op los. Dan vliegt de kraai den toren uit en vlerkt, al krassend, voort; alleen de oude, wijze uil, blijft huizen, onverstoord. De koster geeft den moed niet op en trekt, al wat hij kan: een martelende klok-geklop, breken van pot en pan. Maar dat belet Marieken niet dat zij den koster gaarne ziet, en wen hij nog aan 't luiden is, trekt zij naar de eerste mis. AUGUST VAN BOECKXSEL. 1931. Vorige Volgende