De Vlaamsche Gids. Jaargang 19(1930-1931)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 404] [p. 404] Ik voel rond mij... Ik voel rond mij een andre wereld Dan die der stof nog, die me omknelt; Ik voel in mij een rustloos streven Om voor de koortse die me kwelt Het dropje laving op te sporen... Ginds verre... waar? ik weet het niet. Maar 'k peil vergeefs het diep der heemlen: Van star naar star tot 't wijdst verschiet Is 't slechts de stof, die onverhinderd Het raderwerk van 't heelal drijft, Is 't slechts de stof, die heer en meester En over mij de dwingland blijft. Toch lukt het mij soms uit haar kluisters Me los te worstlen voor een stond, En me op de vlerken van den geest slechts Door 't ruim te slaan, mijn droomen rond. Wat is 't dan rustig om mij henen! In 't Nirvana, dat niets begrenst, Dat nooit begon en nooit voleindde, En niets en vreest of niets en wenscht, Mag dan mijn ziele, klapperwiekend En haat of afgunst onbewust, Op d'adem van haar geestdrift wiegen; [pagina 405] [p. 405] Mag dan mijn ‘ik’ naar hartelust Van tooverbloem tot tooverbloeme Vrij dartlen lijk de vlinder doet, Die in Gods wijde hemelbeemden Zich dronken drenkt aan licht en gloed. Maar 't is alleen, dat 'k ginder dwale. Ik weet dat nog een andre ziel Mij even zoekt als ik haar zoeke... Doch, waar de stof tot niets verviel, Waar zij, de onreine, zij, de lage, Den geest haar hulpe niet meer biedt - Hoe zij ook dorsten naar elkander, Vindt de eene ziele de andre niet. ALBA CTESIOS. Vorige Volgende