karakteriseering niet meer de beteekenis van een afkeuring. Zóó gaat het in de literaire wereld. Gustaaf d'Hont heeft zich nimmer om ‘ismen’ bekommerd en werk gegeven volgens den drang van zijn wezen. Misschien beschouwde men hem als eenigszins verouderd. Nu, met het kenteren van 't getij, worden zijn boeken weer flonkernieuw. Wij hebben, voor ons deel, nooit aan hun waarde getwijfeld. Daar is G. d'Hondt weer volijverig aan 't produceeren gegaan. Een nieuw werk van hem Als 't harte onrustig is (van Rysselberghe en Rombaut te Gent) ligt vóór ons. En met dezen roman voert de auteur ons weer naar zijn streek, in de omgeving van Gent. 't Is een sombere geschiedenis, welke de auteur vertelt op sobere wijze, zooals het zijn gewoonte is. Hij teekent den ondergang van een mensch, van Dolf Raes, die eens moordde uit ijverzucht, en nu teruggekeerd is uit Frankrijk met in zijn hart de liefde voor Fiele, voor wie hij doodde, en ook de knagende onrust. Het noodlottige invreten van den kanker van het berouw heeft de schrijver scherp verwoord en zijn boek is een van de beste, die we in den jongsten tijd lezen mochten. Twee fijne schetsen - jeugdherinneringen - laten toe een meer gevoeligen d'Hondt te leeren waardeeren. Die ‘impressies’ kunnen de vergelijking met similair werk van Buysse doorstaan.
Het beukende Leven (Uitgave V. Resseler te Antwerpen) is het werk van een zeer jongen man, schier een kind nog, Maurits Heeman genaamd. Zijn vader heeft, na den dood van zijn zeer begaafden jongen, deze literatuur geschikt en uitgegeven. ‘Zijn leven - zoo getuigt de vader van zijn kind - was één drang, één storm, één roes, en bezinning kende hij eerst toen hij op zijn sterfbed lag neergestrekt.’
In dit lijvige boek ‘Het beukende Leven,’ spreekt een reeds sterk talent zich uit. Het meerendeel van de opgenomen stukken bezit een sterk lyrisch karakter. De lezer verneemt de angstige stem van een ziel in nood, die zoekend is naar wat rust en een weinig zekerheid. Het groote leed van een jeugd zonder voldoende evenwicht breekt los in deze bladzijden, geschreven door een zeer jongen man, vast een knaap nog, wiens verstand zoo fijn ontwikkeld was, dat hij de grenzen van zijn gevoelens en gedachten met vaste hand kon bepalen. Vooral de fragmenten uit een dagboek - in storm en branding - zijn, in hun eenvoud, aangrijpend, omdat zoovéel waarheid onder de simpele woorden schuil gaat. Toch klinkt dikwijls uit de zinnen, zwaar van te vroeg-gerijpte wijsheid, een kinderlijke toon op, een toon van verbazen, zooals past en natuurlijk is op den ouderdom van Maurits Heeman, wanneer elke nieuwe dag zijn verrassingen en ontdekkingen brengt. Eén uitlating halen we hier aan, omdat ze zóo karakteristiek is, niet enkel voor den jongen auteur, maar ook voor den tijd en voor de jeugd, welke