De Liefdebrieven van Carlyle
Die liebesbriefe von Thomas Carlyle und Jane Welsh, in 2 Bänden herausgegeben von Alexander Carlyle M.A., übertragen und mit Einleitung und Anmerkungen versehen von Dr. Phil. Lucy Hoesch Ernst. - XL + 307 + 386 Seiten mit 18 Bildern. - Orell Füssli Verlag, Zürich u. Leipzig, 1930. - M. 19, 20, M. 24 oder M. 28, 80.
Het betreft hier wel is waar slechts de vertaling van een reeds in 1909 in het Engelsch verschenen werk, doch het is belangrijk genoeg, en de vertaalster Dr. Phil. L. Hoesch Ernst heeft er bovendien zoo lezenswaardige aanmerkingen aan toegevoegd, dat het wel de moeite loont op de uitgave te wijzen.
Thomas Carlyle heeft uitdrukkelijk medegedeeld dat de correspondentie welke tusschen hem en Jane Welsh Carlyle vóór hun huwelijk werd gevoerd, nooit mocht worden gepubliceerd.
Dit huwelijk scheen vol beloften. De jaren er voor waren gedragen door zoo'n verheven gemoedstoestand, waren zoo vol van wederzijdsche waardeering en bewondering, gaven blijk van zoo'n diepgaand wederzijdsch begrijpen, dat de dag waarop die twee levens voor goed aan mekaar zouden verbonden worden, slechts een aanloop tot een grooter ontplooiing van hun beider persoonlijkheid kon schijnen. Jane Welsh was inderdaad een buitengewoon begaafde vrouw - Carlyle noemde haar zelfs de meest hoogstaande vrouw van Engeland - en het was beider droom, niet alleen dat Carlyle verder zou werken aan den groei van zijn persoonlijkheid, maar ook dat zij, onder zijn dagelijksche zorg, zich eindelijk volledig zou ontbolsteren en als vrouw de hooge, leidende positie zou innemen die zij in de wereld voor zich droomde. Zij werkten inderdaad na hun huwelijk een tijdje saam op literair gebied. Doch Carlyle, sterke geest als hij was, kon onmogelijk, zelfs indien hij dit gewild had, zijn krachten verdeelen. Ver van zijn vrouw te helpen in de richting van haar ontwikkeling tot een produceerenden geest, slorpte hij haar volstrekt op en maakte haar tot de hoedster van zijn rust en van zijn werkkamer. Geen vrouw heeft haar man, door haar onafgebroken waakzaamheid en goede zorgen, zoozeer geholpen als Jane Welsh dit met Carlyle deed. Maar nooit heeft haar ambitieuse geest gezwegen of zijn recht op ontwikkeling verzaakt. De strijd tusschen deze twee mogelijkheden heeft haar leven tot een zware tragedie gemaakt, welke alleen kon volgehouden worden dank zij de wederzijdsche liefde die de echtelingen steeds sterk bleef bezielen.
Het heele voorspel tot deze tragedie is te vinden in de briefwisseling van vóór het huwelijk, waarin een knap lezer al de draden kan vinden die naar het minder gelukkige resultaat moesten voeren: hun beider wezen is er inderdaad volledig genoeg in blootgelegd opdat men de gevolgen zou kunnen raden.
Over dit noch over andere details wil ik meer uitweiden, omdat ik licht in het euvel kon vallen dat aanleiding was tot het ongeoorloofde publiceeren van deze brieven.