Louis E. de Mey. Maskers op?... Maskers af! (Brugge, Excelsior, 1931); 279 blz.; 20 fr.
Een knap en vloeiend gestijld oorlogsdagboek van een bouwmeester dicht bij Brugge, die Brugge en de kust bezoeken kan, voor ‘den Duitsch’ werken moet en daardoor toegang heeft in lazaretten, enz. en die af en toe uitvoerige brieven van Belgische soldaten te zien krijgt, zoodat zijn ovrzicht ook kijkjes geeft op het front, op de loopgrachten en op het slagveld. De schrijver vindt gelegenheid om uiteenloopende meeningen te boek te stellen en om een lans te breken voor algemeenen vrede, voor de Vereenigde Staten van Europa en zoo meer.
Het opkomend geslacht, dat het oorlogsjammer maar van hooren zeggen kent, zal hier een trouw en volledig beeld vinden, dat afgewisseld genoeg is om tot het einde te boeien.
Op blz. 48 zegt de schrijver, die den ik-vorm gebruikt, dat de bevelhebber der niet werkdadige burgerwacht tot zijn onderdanen een aanspraak richtte. Op blz. 71, 73 e.a. zegt hij dat hij zelf die bevelhebber was.