Boekbeschouwing
Floris Prims: Antwerpiensia 1929 (De Vlijt, Nationalestraat 46, Antwerpen, 1930); 488 blz.; 32 fr.
Samen met zijn aanstelling tot briefwisselend lid onzer Koninklijke Vlaamsche Academie verschijnt de derde reeks losse bijdragen tot de Antwerpsche geschiedenis door Dr. Floris Prims, stadsarchivaris. 31 plans en platen luisteren deze 51 studiën op, waarvan het persoons- en plaatsregister 2600 namen mededeelt. Intensief doet dit lijvige werk ons weer leven in het verleden, dat we aanvoelen met zijn eigen rhythmus, alhoewel we het innige verband met onzen tijd leeren beseffen. Daar het hier niet opgaat al deze historische opstellen te ontleden, bepalen wij er ons bij te wijzen op het nieuwe licht, geworpen op den oorsprong der Antwerpsche beggaarden, op de Joden in Brabant, op de verhoudingen Brabant-Vlaanderen in 1302, den aankoop van Austruweel, Wilmarsdonk en Oorderen in 1559, de ontwerpers van het Antwerpsch stadhuis.
In een zeer gelukkige bijdrage huldigt Dr. Prims Dr. Maurits Sabbe, dien anderen Antwerpschen geschiedschrijver van groote beteekenis, om zijn historisch werk ‘Peeter Heyns en de Nimfen uit den Lauwerboom’.
Het beeld, dat Pirenne schetste van onze havenbeweging in de jaren 1815-30, moet verbeterd en verduidelijkt.
We leeren de Antwerpsche dagbladpers uit de periode 1796-1830 kennen, met haar lijdensweg onder het Fransch regime, toen onze taal dood moest. Opgeklaard wordt het taalvraagstuk onder het Fransch bestuur en tijdens het Nederlandsch bewind, toen de beweging om nationale herwording inzette en de koning optrad ten bate der landstaal. Toch was de Haut-Commerce, waren de groote vreemden, die den rijkdom van Antwerpen maakten, maar die het ook verfranschten, om hun handelsbelangen heftig orangist; zij hielden de omwenteling te Antwerpen tegen tot einde October en nochtans keerden zij zich snel naar de neuwe regeering en verfranschten meer dan ooit. Strookt dit volledig met het feit, dat het lokaal van de ‘Société de l'Union’ de zetel was van het complot, dat Antwerpen winnen zou voor de Belgische zaak?
's Daags na de Antwerpsche gebeurtenissen ontnam de koning van Holland aan den prins van Oranje de volmacht, die hij hem had verleend om de Zuidelijke Nederlanden voor de dynastie te behouden: het zijn, bevestigt Dr. Prims, onze Antwerpsche volksjongens geweest, die de laatste kans der Oranje's hebben omvergekegeld.
Treffende bladzijden zijn die, gewijd aan het interdict en de kerkelijke geboden ten onzent in de 13e eeuw, het vette Vlaminkje, Jacobus Prepositus, de familie Rasiers, Alexander van der Goes, Haller von Hallerstein, de pionniers van Eeckeren onder den Engelschman, de Antwerpsche polders onder Napoleon, J.B. Buelens en de Omwenteling, Chassé en de stad voor het bombardement, de firma Key, de zeven handen van onze Vrijheid, de geschiedenis van de Warande.
Dr. Prims verdient ons aller lof en moet gelezen worden; steeds in hij onderhoudend en aantrekkelijk.