| |
| |
| |
De Schaduwzijde van het Russisch Opvoedingsstelsel
Het opvoedingssysteem, in practijk gebracht door het Bolsjewisme, de leer van de daad, de actieve uitdrukking van het marxisme, berust naar onze Westeuropeesche meening op een fundamenteel verkeerde basis.
Om den toekomststaat te bereiken, moest de arbeidersstaat tot stand komen; de dictatuur van het proletariaat werd door de Revolutie ingesteld. Zij verving den Burgerstaat door den Arbeidersstaat. De Staat, door zijn essentie, verdrukt, leeren Bucharin, Lenin, Bakunin. Het gewapend proletariaat als heerschende klas zal dus op zijn beurt de burgers verdrukken. Wanneer echter de klassenstrijd zal beëindigd zijn, zijn de tijden rijp voor het communisme, de rechtvaardige staatlooze maatschappij. Door de tyrannieke Dictatuur van het Proletariaat tot het communisme, dat is, naar Bucharin, de weg der bevrijding van het uitgebuite volk. Dat is de leidende gedachte van het Bolsjewisme. Zoo denken of dachten Lenin, Bucharin, Radek, Trotsky, Rykow, Titcherin, Stalin, Lunatcharsky, Zinoview, Bela Kuhn, Liebknecht, Luxemburg, Zetkin, Frossard, Cachin.
Economisch mislukte het Bolsjewisme. De nieuwe politiek van de Sovjets bewijst dit. Geestelijk en godsdienstig vernielt men voort, den brui gevend aan menschelijke opvattingen. De gemeenschap moet den mensch maken; nochtans is het tegenovergestelde eerder waarheid. Gelijk de mensch is, zoo zal de gemeenschap zijn. De voorsprong van 't blanke ras, zegt de voortreffelijke opvoedkundige Kidd, berust in de eerste plaats op zedelijke degelijkheid. Alle sociale verbanden berusten op de deugd, leerde Pestalozzi. Wat een goede vader, moeder, zoon, dochter, een flinke familie is, schrijft Prof, de Hovre, verwijst naar karaktergaven, veel meer dan naar eigenlijke sociale gaven. Het sociaal probleem is een zedelijk probleem. Onze menschelijkheid is de maatstaf van ons sociaal prestatievermogen. Persoonlijke hervorming is de bakermat van sociale hervorming. De zedelijke karakteropvoeding is de vooronderstelling van de vorming van den socialen mensch.
De Staat zijn wij; en wat wij innerlijk waard zijn, bepaalt de waarde van ons Staatsleven.
| |
| |
Men vergeet in Rusland, dat het sociale leeft van het persoonlijke, dat het persoonlijke wortelt in het zedelijke. Deze elementaire rangorde der levenswaarden heeft de radikale sociaal-paedagogiek, door de Sovjets in al haar consequenties toegepast, omgewenteld. Ze heeft de gemeenschap tot opperste werkelijkheid en tot opperste goed gemaakt en het persoonlijke, het zedelijke er aan ondergeschikt. Integendeel, elke diepere sociologie ziet in, dat de gemeenschap waard is wat de personen waard zijn, Het sociaal probleem is een opvoedingsprobleem, zegt Foerster, met geheel de traditie; en bijgevolg is de ziel van alle sociale opvoeding de opvoeding der individueele ziel. De radikale sociaal-paedagogiek berust op een oppervlakkige sociologie en op een gebrekkige psychologie.
De uiterlijke sociale organisatie is bijzaak voor onderwijs en school, vergeleken bij de innerlijke organisatie van den mensch zelf. Om voor zijn evenmensch offers te brengen, moet het individu eerst vrij worden van zich zelf, van zijn eigenbelang en van zijn zelfzucht. De radikale sociaal-paedagogen onderstellen steeds, dat de mensch uiteraard sociaal is. Echte menschenkennis, integendeel, erkent, dat het individu wel is waar sociale driften heeft, maar dat die sociale natuur vooreerst dient opgevoerd tot sociale kultuur.
De Russische opvoeders zijn realisten der menschenkennis zonder idealistische menschenliefde, gedoemd om schipbreuk te lijden. Opvoeding tot echte socialiteit onderstelt de loutering van de algeheele menschelijkheid; opvoeding is meer dan uiterlijk aanpassen aan het midden. Blijft het individu verslaafd aan zijn zelfzucht, dan blijft ook de gemeenschap zonder orde, zonder eenheid, zonder tucht. Het sociale primair maken is de gemeenschap ontredderen.
De band met het verleden werd door de Sovjet-leiders opgegeven; de traditie uit den booze verklaard.
De jeugd minacht de voorvaderlijke gedachten; staat in scherp conflict tegenover haar ouders. ‘Vaders en Zonen’ van Tourgenev geeft volstrekt geen idee meer van de huidige verhouding, die er een is van weergaloos wantrouwen. Jong en oud vormen een geheel afzonderlijke wereld. Laat hen in hetzelfde huis wonen, eten aan dezelfde tafel, slapen in dezelfde kamer, in hetzelfde bed, zooals het nog zoo dikwijls heden het geval is, toch scheidt hen een afgrond, voor beiden onoverschrijdbaar. Wreede geestelijke en zedelijke veldslagen leverden zij elkander in dorpen en steden. De Tien Geboden zijn versleten. Zoo wil het de Nieuwe ijzeren Wet. Akelig treurspel!
De Russische jeugdgroepen zijn van drieërlei aard. Er is vooreerst die soort, welke volledig meegaat met het huidige regime en dezes voorschriften stipt uitvoert; dan zijn er die jongeren, die
| |
| |
zich niet willen aanpassen, en verwilderd, verdierlijkt, een groot gevaar vormen voor de gemeenschap; de vrouwen lijden het meest van deze halfvolwassenen, zonder verantwoordelijkheidsbesef, wars van huis en school, van elke politieke opinie. Zij leven slechts voor zichzelf. Tragischer is het lot van de derde groep; ongelukkiger is er geen op heel de wereld. Deze jongelingen zijn zonder uitkomst; wel aanvaarden zij de resultaten der Revolutie; zij zouden gaarne meewerken aan de algemeene taak, maar de leiding verhindert dit opzettelijk. Zij beschouwt hen als nog besmette elementen, gezien hun antecedenten (afstamming uit de burgerij). Deze jonge menschen, waarbij zeer knappe, intelligente typen, willen den band met hun ouders niet verbreken en begrijpen, dat de takken steeds stukken van den boom zijn. Zij lijden met hen, waarvan zij het leven ontvingen. Smachtend staren zij naar het buitenland, al mangelt het hun aan materieele middelen en practische mogelijkheden om het te bereiken. Gebeurt het, dat zij de cursussen aan de hoogescholen bijwonen kunnen, dan voelen zij er zich in ballingschap, vervreemd, ongelukkig. Tot het innerlijke van het revolutionaire systeem mogen zij niet dringen. Welkdanige hulp ontvangen zij nooit, zoodat het bestaan dikwerf totaal ondraaglijk wordt, hetgeen leidt tot talrijke zelfmoorden.
Alleen de smetteloos-revolutionaire jeugd staat in aanzien, krijgt zeer vroeg haar aandeel in het bestuur; naar ervaring wordt niet gevraagd; rijpheid van oordeel kan gemist. De Komsomol omvat de jonge communisten van zestien tot vier en twintig jaar; de Pioniers zijn jongens van zeven tot zestien; de Octobristen jonger dan zeven.
De Komsomol heeft de leiding, met eigen kwartieren, boekhandels, scholen, clubs, speelvelden, kleine schouwburgen, parken, pers. Haar dagblad te Moscou, de Komsomolskaya Pravda, wordt opgesteld door stoutmoedige en indelicate redacteurs. Haar maandelijksch orgaan ‘De jonge Garde’ treedt agressief op. De door haar verspreide boeken bevatten sensationeele novellen over de Revolutie. Kuiperijen, intriges, slinksche streken, gekonkel behooren tot de door haar geliefde methoden.
De Russische opvoeding brengt den Staat op het voorplan van het menschelijk leven, zegden wij reeds. Inderdaad, het politieke is de ruggegraat van geheel het leven. Alle gebieden dienen in dit teeken gesteld. Communisten opkweeken is het groote opvoedingsdoel. Zonder dien geest op paedagogisch terrein te begrijpen, blijft men blind voor de Russische opvoeding, zooals ze feitelijk is. Alles is politiek in de scholen, zelfs de lessen in aardrijkskunde, aardkunde en levensleer. In geen land in de wereld, zelfs niet in het fascistisch Italië, wordt de jeugd zoo voortdurend overstroomd met politieke gedachten en politieke geestdrift als in Rusland. Er
| |
| |
is geen godsdienstige beweging in de wereld, die haar volgelingen hardnekkiger haar grondstellingen inprent, dan de Communistische Partij dit doet in Rusland. De jeugd moet niet enkel gelooven in het Bolsjewisme, maar er in gedrild, er voor vechten en er voor sterven. De Russische paedagogiek berust op de communistische levensbeschouwing.
Al voedt men de jeugd op tot broeders der Afrikanen, der Mongolen, Hindoes, Turken, enz., al stelt zij evenveel belang in een aardbeving in Japan als in een staking te Johannesburg of een opstand in Java, toch gaat het Anti-Semitisme niet uit de Russische ziel.
Het besef bij de jongeren, dat de Sovjet-Unie de kampioen is van de heiligste principes en de heiligste zaak in de wereld, moet ten slotte van deze internationalisten enge nationalisten kweeken, er toe leiden, dat zij het moderne Rusland beschouwen als verheven boven alle naties. Het Sovjet-internationalisme is in wezen bekrompen; immers het is volstrekt niet sociaal, al noemt het zich zoo met overvloed van bewoordingen. De klassenstrijdbeginselen vereenigen zich niet met die der echte sociologie. Van in haar eerste dagen wordt de jeugd onderwezen in het geloof, dat de menschheid verdeeld wordt in twee klassen: die der arbeiders en die der burgers, die voortdurend in oorlog leven met elkander. De geschiedenis, in de scholen onderricht, is niet die der naties, maar die der klassen en van hun onderlingen kamp. De godsdienst wordt voorgesteld als een product van de burgerklas. De merkwaardigste schrijver is deze, die 't best den klassenstrijd belichtte en zijn sympathie uitte met het onderdrukte volk. Met deze maat meet men Tolstoi, Tourgenev, Dostojevsky, Anatole France, Dickens, enz. en allen worden geprezen, naarmate de intensiteit van hun meevoelen met het proletariaat. Met het volk overwint de beschaving. Men is een goed kunstenaar, zoo men de massa steunt. Een letterkundige moet over politieke onderwerpen schrijven of hij is zijn naam niet waard. De klassenstrijd speelt de rol van den Heiligen Graal. Uit menschelijk oogpunt een werkelijk dramatisch schouwspel!
Nergens ter wereld is de ieugd zoo gemilitariseerd als in Rusland, nergens heerscht zulke geslachtsgelijkheid en geslachtelijke vrijheid, zulk een afkeer van den godsdienst. De arbeid is de Godheid, niet langer middel, maar doel. De mensch wordt heelemaal opgeofferd aan zijn beroep; de beroepsvorming verwaarloost de menschenvorming. Het tegenovergestelde gebeurt, van wat de negerpaedagoog Booker Washington boven zijn school schreef: Hier worden schrijnwerkers tot menschen gemaakt. Nochtans zijn het niet vakkennis en techniek, die doorslaande zijn in het beroep, maar de gansche mensch. In alle groot
| |
| |
werk, zegt Spalding, is de groote persoon als de groote factor aanwezig. Het hart spreekt meer dan het hoofd. Het economisch leven leeft van het zedelijke. Stinnes ging ten onder omdat hij een hoogoven in 't centrum van zijn leven had gesteld.
Waar moet het heen met een jeugd, wie men inplant, dat het beter ware te huwen met een gorilla dan met de dochter van een bourgeois? Een jeugd, vol aanmatiging, omdat zij meent, dat heel de wereld in duisternis leeft. Daarvoor is zij echter niet verantwoordelijk, wel de regeerende partij, die alle contact met de buitenwereld verbroken heeft. Menschelijkheid is ginder een onbekend woord; de waarde, de schoonheid van, de eerbied voor de menschelijke persoonlijkheid zijn helaas, ijdele begrippen. Zelfverloochening schijnt iets belachelijks, na de weeën, die men trotseerde, na burgeroorlog, hongersnood, partijconflicten, internationale crisissen. Een haard, ouders, een kerk, het verleden negeert men; men leeft voor de Revolutie en de Toekomst. Weet ge, vraagt de Bolsjewist, waarom de zon zoo hard schijnt? Uit genegenheid voor het Bolsjewisme! - In dat geloof leeft de jeugd...
JOZEF PEETERS.
|
|