| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Dr. F. Prims: II. De XIIIe Eeuw. 1e Boek. De Rechtsorde. 1929. Standaard-Boekhandel, Brussel.
Dit tweede boek van Dr. Prims' monumentale geschiedenis van Antwerpen is het eerste van de reeks, gewijd aan het tijdvak tusschen den eersten en den tweeden vestingbouw, tusschen 1190 en 1296, tot aan den vooravond van den eersten stedelijken opstand in Brabant. De eerste drie hoofdstukken behandelen de onderscheiden gezagvoerders met hun wederzijdsche functiën: de pausen, keizers, hertogen-markgraven, castellani, villici, schoutefen, ammans, schepenen, gezwoornen, rentmeesters, stadsklerken. Daarna maken we nader kennis met de toenmalige Antwerpsche maatschappij, waarvan in het vierde hoofdstuk de rechtsorde bestudeerd wordt. Meesterlijk spreekt de weergalooze geschiedschrijver, die Dr. Prims is, ons over het privaat- of burgerlijk recht uit die verre dagen, het familie-, zakelijk-, verbintenissen- en erfrecht, om dan een denkbeeld te geven over het straf- en het vrederecht. Met groote scherpzinnigheid dringt hij door in de zoo goed als onbekende Antwerpsche XIIIe eeuw, trachtende een objectieve, waarheidgetrouwe geschiedenis te schrijven, zonder daarom zijn persoonlijkheid te verliezen. In een kritiek op zijn eerste deel, die wij ook lazen, beweerde een socialistisch anonymus in verbitterde termen, dat de auteur de klassenstrijdverschijnselen uit die vervlogen eeuwen verwaarloosd had en te zeer nadruk legde op kerkelijke zaken. Nu blijkt het toch ten overvloede, dat deze laatste volstrekt niet kunnen geweerd in de behandeling van een periode, waarin het kerkelijke met het wereldlijke op zulke ongemeen intieme wijze samenhing, dat integendeel het volle licht op hen behoeft te schijnen. Wij meenen insgelijks, dat geen vooroordeel den Antwerpschen archivaris leidde, wel en alleen zijn zucht naar nauwkeurige historische verklaring. Bewuste klassenstrijd is in die periode niet aan te stippen.
Dr. Prims' kennis van zaken staat voor ieder rechtschapen mensch vast; zijn eerlijkheid staat boven elke verdenking. Steunde de vroegere Antwerpsche historiographie op een zestigtal oorkonden, dit prachtwerk is de synthesis van niet minder dan 1320 documenten. Prof. Pirenne was dan ook de eerste, die de waarde van dezen arbeid hoog aansloeg en de grootsche opvatting van Dr. Prims' plan huldigde.
| |
Dr. F. Prims: II. De XIIIe Eeuw. 2e Boek: De economische Orde. 1929. Standaard-Boekhandel, Brussel.
Dit met spanning verwachte derde boek over de geschiedenis van Antwerpen bewijst ten overvloede, dat, wanneer we eenmaal zoo gelukkig zijn zullen, het geheel van Dr. Prims' arbeid over dit moeilijke onderwerp te kunnen overblikken, we ons voor een EENIG werk, in den letterlijken zin van het woord, op Nederlandsch historisch terrein zullen bevinden.
| |
| |
Het boek schenkt vooreerst een overzicht over de agrarische productie in de XIIIe eeuw, den grooten ontginningstijd, waarin het Waterland, ten Noorden van Antwerpen, deel bij deel ingepolderd wordt. Na de natuurwinning van landbouw, veeteelt en moerdelven, komt dan de nijverheidsproductie, de bewerking van de grondstoffen, aan de beurt.
Daarna maken we kennis met de onderscheiden ambachten, die voor de eigen behoeften der plaats, en slechts uitzonderlijk voor de markt, arbeidden.
Vervolgens wordt de handel bestudeerd; na de productie, de omloop van het geproduceerde (de Brabantsche binnenhandel, het Mechelsche eiland, de handel met Vlaanderen, Frankrijk, Engeland, Duitschland, Noord-Nederland). Zoo beschouwt de duidelijke schrijver den handel van de zijde der personen en van de zijde der goederen. Hij ontleedt de toenmalige financieele politiek, zoo van den vorst als van de stad, ten overstaan van den handel, met de tollen, geleiden en assisen. Na de markt en de koopwaren te hebben leeren kennen, samen met de lasten en de ontslagingen, handelt hij over het ruilmiddel, het geld, en het daarmee verbonden financiewezen en over de groote financierstypen: Hugo Nose, Wouter Volcaert, Arnold van Leuven.
We krijgen licht op de levenswijze van de menschen uit die lang vervlogen dagen, op hetgene die maatschappij kende en behoefde om in haar dagelijksch economisch leven te gebruiken. Zoo overschouwen we het huishouden onzer Antwerpsche voorouders uit de XIIIe eeuw.
Het laatste hoofdstuk (50 blz.) werd aan de topographie, het geographisch-economisch stadsbeeld van toen, gewijd. Van de drie groepeeringen: vrijheid, oppidum en burcht, was het oppidum DE stad. Het is haar economische ontplooiing, die de villa Antwerpensis nieuwe beteekenis heeft gegeven.
| |
Albert van Laar: Historische dwalingen aan de waarheid getoetst. Prijs: 12.50 fr. De Wilde Roos, Brussel, 105 blz.
De heer Van Laar, bestuurder der Antwerpsche normaalscholen, vestigde zijn faam als geschiedschrijver vooral door de uitgave van zijn ‘Bibliographie van de Geschiedenis van de Stad Antwerpen’, door Dr. Prims een standaardwerk genoemd. In deze ‘Historische Dwalingen’ komt hij op tegen de al te subjectieve voorstellingen in de schoolhandboeken voor geschiedenis; hij doet zulks op heel aantrekkelijke wijze. De oude theorie van Kurth over den oorsprong der Walen en de taalgrens wordt ook door hem voorgoed opgegeven. De strooptochten der Noormannen brengt hij terug tot hun ware verhouding, om niet langer deze volkeren meer dan andere aansprakelijk te stellen voor daden, die allen op het geweten hebben, die thans het verlichtste deel van de Europeesche bevolking uitmaken. (Zie Prof. De Vries). De Kruistochten voor te stellen als uitbarstingen van middeleeuwsche godsvrucht heet de heer Van Laar de schijnheiligheid te ver te drijven. Hij bewijst, dat Antwerpen een naam kreeg, geheel in overeenstemming met de aardrijkskundige ligging van de stad (Zie Dr. Prims), en verkeerd verklaard door tal van schijngeleerde Antwerpsche historici. Jakob van Artevelde wordt de leider der Vlaamsche kapitalisten genoemd; een spijtige uitdrukking! Te recht vindt hij de Pirenne-sche uiting over de middeleeuwsche taaltoestanden in Vlaanderen als zijnde ‘tout à fait analogues’ met die van nu, overdreven. (Cf. Jacobs). Hij toont aan, dat alle vreemde overheerschingen over ons land de benadeeling meebrachten van onze economische belangen. Anneessens wordt als volksleider neergehaald. Met reden spreekt hij de oppervlakkige bewering van Prof. Pirenne over
| |
| |
het ontbreken van een Vlaamsche handelsvloot in het verleden tegen. Als hij de rol van onzen adel in de gebeurtenissen van de XVIe eeuw beschrijft, is de heer Van Laar wat al te strak in zijn veralgemeening. De ‘moederlijke’ vorstin Maria-Theresia rukt hij van haar pieterstaal. De Brabantsche omwenteling wordt tamelijk juist geschetst in onze schoolhandboeken. Wij behoeven, zegt schrijver, een duidelijk onderscheid te maken tusschen de Fransche revolutie en de Fransche revolutionnairen. In verband met 1830 wijst hij er op, dat Willem I het Vlaamsch in ons land niet opdrong; er was geen spraak van het in het Walenland in te voeren.
De heer Van Laar leverde bepaald nuttig werk.
| |
Andre Maurois: Benjamin Disraeli. Met 25 belangwekkende illustraties, N.V. Van Loghum Slaterus' Uitg. Mij. Arnhem. 1929. 312 blz. Prijs: Ing.: fl. 4,50. Geb.: fl. 5,90.
Deze boeiende biografie verschijnt in de serie ‘Groote Gestalten uit alle Tijden voor onzen Tijd’. Na Napoleon en Bismarck (Ludwig) is Lord Beaconsfield, de groote Engelsche staatsman (1804-81) aan de beurt. Op dit oogenblik, nu de conservatieve partij zware dagen doormaakt, leest en geniet men des te meer dit machtige werk, gewijd aan een der schitterendste aanvoerders van de vroegere Tories. Dit streng historische boek biedt zich aan ons aan onder romanvorm; er is bijna evenveel spraak in van mooie meisjes als van politieke kampioenen. Maar die lectuur blijft allen bij; blij en vol spanning houdt men ze tot het einde ter hand om dan met Disraëli den kreet te slaken: Het leven is te kort, om klein te zijn.
In 1748 kwam de Italiaansche Jood Benjamin Israëli of d'Israëli te Londen aan. Lord Beaconsfield was zijn kleinzoon. Deze officieele leider der Engelsche politiek, nu eens in de regeering, dan weer in de oppositie, schiep eigenaardige, fel besproken letterkundige producten; zijn romans heeten: Vivian Grey, Alroy, Contarini Fleming, Henrietta Temple, Venetia, de trilogie ‘Jong Engeland’, Lotharius, Endymion; zijn ‘Verdediging der Engelsche Constitutie’ is een werk van politieke wijsbegeerte. Hij belichaamde de Britsche deugden, manieën en vooroordeelen; was een buitengewoon redenaar. Als kanselier van de Schatkist, als eerste minister, werd hij door koningin Victoria zeer hoog geschat. Lijnrecht stond hij tegenover den vurigen Gladstone, en beurtelings wierpen ze elkaar uit den zadel. Populariteit liet dit genie onverschillig. Tijdens zijn bewind bezat Engeland een sterke buitenlandsche politiek en een wil, die wenschte te worden geëerbiedigd. Niets vreesde hij zoozeer als de Russen in de Middellandsche Zee. Volstrekt noodzakelijk voor de handhaving van het Britsche Rijk waren: het Kanaal van Suez, de Dardanellen, Constantinopel. Wat Beaconsfield het meest verrukte, was de aanwinst van Cyprus. Na het Congres van Berlijn zegde Bismarck van hem: ‘Der alte Jude, das ist der Mann’. In de Kerk zag Beaconsfield een verzameling jaloersche waardigheidsbekleeders, candidaten voor een bisschopszetel, concurreerende secten. Als politieker faalde hij ten slotte, omdat hij aristocraat was naar den geest en omdat Engeland in wezen het karakter heeft van zijn middelklassen. Op zijn ouden dag hield hij er van zich te omringen met nieuwe menschen; hij gaf zich veel moeite om jonge intellectueelen in zijn partij te brengen. ‘Een partij is verloren, zei hij, als ze niet onophoudelijk toevoer krijgt van jonge, energieke mannen.’
Dit heerlijke boek maakt zijn lezers oneindig rijker aan levenskennis en levenswijsheid.
Jozef PEETERS.
| |
| |
| |
Dr. W. Pompe, hoogleeraar te Utrecht. De Strijd tegen de Straf. (Brussel, N.V. Standaard-Boekhandel); 1929; 32 blz. Prijs: 6,- fr.
In deze uitgave van het Vlaamsch Rechtsgenootschap van Leuven worden de oorzaken nagegaan waarom de straf bestreden wordt en de voornaamste bestrijdingstheorieën aangeven, die echter moeite hebben, de vergeldingsgedachte geheel buiten hun systeem te houden. De schrijver is van oordeel dat de vergelding niet kan weggelaten worden, al dient men eenige reserve bij de toepassing in acht te nemen; ze kan een gunstige werking hebben zoowel op den dader als op de andere rechtsgenooten; ze kan meewerken tot de verbetering van den dader.
| |
Lambrecht Lambrechts. Oude Lambrecht Lambrechts. Onze Belgische Musicologen (tijdschrift Muziek-Warande, 9e jaar, nr 2) Fe-
In Muziek-Warande somt Lambrecht Lambrechts (met bio- en biographische bijzonderheden) een zestigtal landgenooten op, die op het gebied van muziekstudie, -uitvoering of -esthetiek werken of opstellen van documentairen aard hebben geleverd. Zijn belangrijk overzicht is vol waardeering voor hun arbeid, maar stelt vast dat er nog heel veel leemten blijven bestaan en geeft allerlei wenken om die aan te vullen.
| |
Max Textor. - Lodewijk De Raet (Overdruk uit Ontwikkeling, Oct.-Nov. 1929); Gent, Volksdrukkerij; 23 blz.
Flinke studie over den pionier der moderne Vlaamsche beweging, van welker economische en sociaal-cultureele opvatting hij de initiator mag genoemd worden, en die hij diende met liefde, met geestdrift en met een vaste wetenschappelijke methode.
| |
Max Rooses. - Het Fransch in de lagere Scholen. (Antwerpen, Lectura); 66 blz.
In deze dagen kan het zijn nut hebben er op te wijzen dat Rooses' redevoering, op het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres in 1891 te Gent uitgesproken, aangevuld met een verdediging van Rooses zelf, tegenover zijn bestrijders, bij Lectura verkrijgbaar. Goed propagandamateriaal
| |
Dr G. Schamelhout. - De Volkeren van Europa en de Strijd der Nationaliteiten, tweede deel (Wereldbibliotheek), 1929; 473 blz.; met 8 kaarten en 18 illustraties; ingenaaid?; keurband f 4.25.
Dit deel behandelt de West-Slaven in Duitschland; Tsjechen en Slovaken; Polen (telkens oorsprong, volksaard, taal, wereldoorlog, mogelijke toekomst en dergelijke meer).
Dat te midden van het boek ‘de Vlaamsche Belgicisten’ et bijgesleurd worden hebben we noch noodig noch slim gevonden.
A.
| |
Herdrukken van J.B. Wolters (Groningen):
Dr. C. DE BAERE. - Beknopte Nederlandsche Spraakleer, 5e druk (168 blz.) en
Oefeningen bij de Beknopte Nederlandsche Spraakleer, 1e deeltje, 5e druk (125 blz).
Beide aan den vorigen druk gelijk; beide 9 fr., toeslag inbegrepen.
|
|