De Prei als Kenteeken van Wales
Uit welken tijd de prei (allium porrium), als zinnebeeld voor Wales, stamt, is mij onbekend. Hoe ze er toe kwam dat te worden, stel ik me voor zooals volgt.
Ze staat niet in het oude wapenschild van Wales. Ze is overigens onbekend in de heraldiek. Ze is buiten de heraldiek, maar toch in verband daarmee te zoeken.
Het oude wapenschild voerde een soort van draak. In den laatsten oorlog was die nog het herkenningsteeken van de Welsh Division.
Hoe kwam de preistaal er toe ‘national emblem’ te worden? Mijn gissing is de volgende:
In den slag bij Crecy, in Augustus 1346, viel de blinde koning Jan van Bohemen, die aan de zijde der Franschen streed. Zijn overwinnaar was Eduard Prins van Wales, ‘de Zwarte Prins.’ Deze nam het schild van zijn gevallen tegenstander over met het wapenbeeld en de kenspreuk; vandaar de drie pluimen in het schild van den prins van Wales en de kenspreuk Ich Dien.
Wij weten dat de Welshmen, onder het bevel van den prins, zich in dien slag dapper gedroegen, maar vermoeden dat ze toch niet veel liefde voor de Engelschen zullen gevoeld hebben; sinds de 5e eeuw immers zat de haat tegen den Sakser in het hart van dat volk, haat die in 1400 weer tot opstand zou laaien. De liefde tusschen Welschen en Engelschen is thans nog verre van groot en 't is veelal voldoende aan een Engelschman te zeggen dat ge Welsch zijt, opdat hij in u geen vertrouwen meer zou hebben. Aan het gevoel van wrok schrijf ik de interpretatie van de drie pluimen als een preistaal toe. Bij de afbeelding merkt men dat de gelijkenis opvallend is. Waarom de prei? Die groente is voor de Welschen wat het knoflook voor de Franschen is. De preistaal moest dienen als tegenhanger voor de roos in het schild van Engeland, voor de shamrock en de distel, respectievelijk emblemen van Ierland en Schotland.
De preistaal moest het wapenschild van den ‘Prins van Wales van Londen’ en hemzelf belachelijk maken. Maar de Prins van Wales vatte de zaak van den besten kant op: de prei werd aangenomen als de badge van de Welsh Guards en de prins zelf