De Vlaamsche Gids. Jaargang 18(1929-1930)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 269] [p. 269] Liefde I Ik heb steeds liefde lief gehad en 'k lief ze nog... de liefde in stilte en eenzaamheid, wanneer de harten opengaan als bloemen die te bloeien staan... de liefde, warm als 't rijpend graan in 't glorend veld... O liefste, laat ons zoekend gaan als pelgrims door de starrenbaan en needrig, hooger, hooger op, tweebenig, tot den steilsten top, naar eewge liefde en schoonheid samen en smelten dan in 't Al-Zijn... Amen. II Wat is de waarde toch van 't leven, als onze ziel geen droombeeld voedt, dat 't zwarte weefsel ingeweven van ons bestaan wat glinstren doet? Het kruist, met zilverdraan, de draden van onze dagen lichtend door in 't duister van de rouwgewaden: een gulden ster vol stillen gloor... Wie mag die wonderdraden spinnen? Wat wekte 't beeld op in de ziel? De Liefde, o liefste, als we ons beminnen: een dauwdrop die uit rozen viel... A. DE GEEST. Vorige Volgende