| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Prentenboeken. - Uitgave Gerhard Stalling, Oldenburg i.O.
Das Englein auf dem Maskenball (H. v.d. Knesebeck; prenten van L. Staudt-Zoerb).
Die Wunderburg im Meer (M. Dingler; prenten van H. Skarbina).
Im Blumenhimmel (S. Reinheimer; prenten van E. Wenz-Viëtor).
Die glücklichen Mausleut (A. Holst; prenten van E. Wenz-Viëtor).
De firma Stalling is onze lezers niet onbekend; inzake prentenboeken levert ze prachtwerk als esthetische uitwerking en materieele verzorging, - werk, dat we bewonderen met een gevoel van spijt in ons, omdat hier nog alles op dat gebied te verrichten is. We willen echter, bij al onze bewondering, niet blind zijn voor het min geslaagde, dat ook in de uiterlijk mooiste prentenboeken komt om het hoekje kijken.
Das Englein auf dem Maskenball, getiteld naar het eerste van een 15-tal verhalende gedichten, is een opeenvolging van wondere verzinseltjes; alleen, we kunnen die niet altijd geslikt krijgen, we vinden het rijm wel eens goedkoop en ondichterlijk en bewonderen in de groote, bonte prenten meer de praktische vaardigheid van den teekenaar-kolorist dan zijn excentrieke behandeling der onderwerpen, die maar weinig des kindes is.
Die Wunderburg im Meer is de in proza verhaalde geschiedenis van een schip, dat tijdens een onweder zinkt en onder in zee, in de mooie wereld van anemonen, straaldiertjes, waterplanten en zeldzame visschen, in een lokkende wonderburcht verandert. Een sprookje dus, dat eenvoudiger, in korter, sprekender zinnen en meer sprookjesachtig had verteld kunnen worden. De kleine zwarte prentjes zijn bekoorlijk; de groote platen, vooral een paar over de onderwereld, vinden we prachtig gezien en geteekend.
Im Blumenhimmel is de ééne, doorloopend berijmde historie van bloemen, die heel wat van de menschen te lijden hadden, maar gelukkig door elfen en engelen opgenomen en geliefkoosd worden. De historie wordt luchtig en echt mooi verteld en heeft een moreele beteekenis, die vanzelf uit het verhaalde loskomt. De teekeningen van Else Wenz-Viëtor volgen den tekst op den voet en verlichten de bladzijden letterlijk, zoo feestelijk frisch als hun lijnen en tinten aandoen. Hier kunnen we, zonder voorbehoud, stilzwijgend bewonderen; mochten onze Vlaamsche kinderen het ook maar!
Die glücklichen Mausleut, ook geïllustreerd door Else Wenz-Viëtor, heeft het ongeluk, als tekst van weinig oorspronkelijke fantazie te getuigen; de hoofdgedachte kan er telkens mee door, maar de uitwerking en ook de vorm van het vers hebben niets eigenaardigs. De teekenaarster stond hier voor een lastige taak; het is haar dus niet euvel te duiden, zoo haar b.v. ‘Die Mause-Schule’ geen speciaal geestige teekeningen ingaf, en anderzijds is het haar een verdiend kompliment;, dat ze o.a. aan het eerste stukje, waarnaar het boek genoemd werd, en aan ‘Die Ausfahrt’ en ‘Die Rundfahrt’ ondanks alles echt sprekende platen wist te verbinden. De uitgever houde haar in eere!
De omslagen, met linnen rug en mooie kleurprent op het plat, zijn apart het vermelden en loven waard.
| |
| |
| |
Uitgaven Alfred Hahn, Leipzig.
1) Hahns Kinder- und Märchenkalender. (prenten van Else Wenz-Viëtor e.a.)
2) Weihnacht, Weihnacht überall! (tekst van Ad. Holst, prenten van Ernst Kutzer).
3) Das lustige 1 × 1 (tekst en prenten van Gertrud Caspari).
Stoffelijk mogen deze drie uitgaven prachtnummers heeten, gelijkwaardig aan aie van Gerhard Stalling, te Oldenburg. En naar den geest plaatsen ze zich op hetzelfde plan; immers, Else Wenz-Viëtor en Ad. Holst b.v. zijn, op hetzelfde gebied, voor beide firma's, Hahn en Stalling, werkzaam.
Een bizondere verschijning is de hierboven genoemde scheurkalender. Hij telt één kalenderblad per week, met telkens onderaan een prentje met berijmden tekst; die kalenderbladen, - 52 dus, - zijn al ten volle waardeering waard, vooral om zekere daarop voorgestelde, heel oude, klassiek geworden tooneeltjes. Maar daar loopt dan tusschendoor een rijkdom aan grappen, leutige raadgevingen, spelletjes, raadsels, enz. en vooral, - iets eenig moois! - een heele reeks oude sprookjes en vertellingen, zoowat van overal, speciaal in zwart en in kleur geïllustreerd door Else Wenz-Viëtor. Van dezer hoogstaand werk hebben we herhaaldelijk gewaagd; het volsta hier dus, nogmaals onze bewondering uit te drukken, met daarbij onze stellige verzekerdheid, dat géén kooper van dezen scheurkalender de bladen er van werkelijk verscheuren zal. Zoomin als iemand ‘Münchhausens Abenteuer’ zal vernielen, die ook al (met geestige prenten van Kurt Wasser) in dezen kalender werden opgenomen. De uitgever heeft trouwens de pagineering zóó geregeld, dat de kalender gemakkelijk in een paar doorloopende prachtboekjes veranderd wordt.
Van Weihnacht, Weihnacht überall! zeggen we: het wintert heel dit mooie boek door, in fééstelijke Kerstmisprenten van Kutzer op alle bladzijden, met gemoedelijk gerijmde Kerstsprookjes er bij. Wie in dit boek kijkt en leest, moét wel in stemming komen, zóó aanlokkelijk als dat typisch Duitsche, - en Engelsche, - winterfeest gevierd wordt in huis en in het bosch, onder de kinderen, de kabouters en de dieren.
Das lustige 1 × 1 behandelt de tafels van vermenigvuldiging. Ge kondt hst dus een rekenprentenboek heeten, maar een heel bizonder prentenboek dan, omdat Gertrud Caspari, een heerlijke artiste, zoo plezierig en afwisselend aanschouwelijk alle bewerkingen weet uit te beelden en daar zulke stemmige invulrijmpjes bij te pas komen. Wie dit groote, mooie ding bezit, heeft maar spijt dat daar geen Nederlandsche uitgave van bestaat voor ónze kleinen.
H. VAN TICHELEN.
| |
Alfons de Cock (1850-1921). - Herdenkings-album. Uitgave Excelsior, Brugge. Prijs: 18 fr. (Met drie foto's).
Een laatst innig huldeblijk aan den grooten Vlaamschen folklorist, den zedigen geleerde, voor wien de Vlaamsche volksziel geen geheimen bezat en wiens naam in de dankbare harten van het nageslacht voortleven zal als die van een der edelste, der wijste zonen van Vlaanderen.
Lode Baekelmans, het album inleidend, teekent ons vol ingetogen ontroering het levensbeeld van den ‘onverdroten zoeker’ in simpele, maar zoo treffende herinneringen. Maurits De Meyer stelde de bibliographie samen over Alfons De Cock's geschriften, in boekvorm verschenen, als de monumentale werken ‘Volksgeneeskunde in Vlaanderen’, ‘Vlaamsche Volksvertelsels’ (in samenwerking met Pol de Mont), ‘Kinderspel en Kinderlust in Zuid-Nederland’ (met Is. Teirlinck als collaborateur), ‘Spreekwoorden en Zegswijzen afkomstig van oude Gebruiken en Volkszeden’, ‘Brabantsch Sagenboek’ (samen met Teirlinck), ‘Spreekwoorden en Zegswijzen over de Vrouwen, de Liefde en het Huwelijk’, ‘Studiën en Essays over Oude Volksvertelsels’. De Meyer
| |
| |
noteerde verder al zijn artikels en bijdragen, gepubliceerd in tijdschriften en gelegenheidsuitgaven, wier geheel een overtuigend bewijs levertj, dat we te doen hebben met den werkelijken grootmeester van de Vlaamsche Folklore.
De fundamenteele inhoud van dit album bestaat uit vijf typische bijdragen van A. De Cock zelf, waardoor de niet-ingewijden in zijn werk dadelijk zijn beteekenis naar waarde kunnen schatten. Zij bieden ons ‘Een Weeroog’ uit ‘Volkskundliche Untersuchungen’ ‘Historische Kinderrijmpjes’ met betrekking op Jan Yoens, Keizer Karel en Maarten van Rossem, uit den Geuzentijd, het tweede Oostenrijksch Bewind, de eerste Fransche Republiek, het eerste Fransch Keizerrijk, over onze vereeniging met Holland. Dan komt ‘De Luis in Volkssage en Volksgeloof’, ‘Der Nobelskrug’, verschenen in ‘Der Urquell’, en ‘Le Garçon au Bonnet rouge’ uit de ‘Revue des Traditions populaires.’
Dit keurige Herdenkings-album is geroepen om een eereplaats te bekleeden in de bibliotheek van elken ontwikkelden Vlaming.
| |
Leo de Raedt. - De Ronde van de Middellandsche Zee. Uitgave Reislust. Korte Ruusbroecstraat 26, Antwerpen; 1929. Rijk geïllustreerd. 20 fr.
Voor goed kijken de Vlamingen, het woord van Prof. Vermeylen gestand, onvervaard de wereld in; uitstekende reiskroniekschrijvers, als Buysse, Goris, Vermeulen, Timmermans, Cuypers, Van der Werelt, Simons, Van Eynde, Polspoel, Schrijvers, Jaecks, Lambrecht en zooveel anderen, verzekeren den opgang van onze Vlaamsche toeristische letterkunde. Bij hen voegt zich met eer Leo De Raedt, een aangenaam, guitig verteller, wiens ‘Naar de Noord-kaap’ uitverkocht werd. Door zijn eenvoud en zijn ongedwongenheid palmt hij zijn lezers in, die hij toch wel scherp leert zien al het merkwaardige in toestanden en personen. Zoo weet hij ze gedurig in spanning te houden, zonder de gezelligheid te verminderen of zijn geestigheid in te toornen.
Ditmaal leidt de beslagen gids ons naar het eeuwige Venetië, naar Korfoe, het Olijveneiland, het oude en het nieuwe Athene, voorbij de Archipel-eilanden, door de Dardanellen en de Zee van Marmara; we bezoeken Stamboul (de schrijver houdt het nog met Konstantinopel) aan de verrukkelijke oevers van Bosphorus en Gouden Hoorn, dwalen op zoek naar het Serail, het paleis der vroegere sultans; het Stamboul van Pierre Loti en Claude Farrère kon De Raedt niet vinden. Na een kortstondig oponthoud in Aziatisch Turkije, werpen we het anker uit te La Valetta, de hoofdstad van het juweel der Middellandsche Zee: Malta. Op Afrikaanschen bodem dringen we door tot in het hart van de oase van Cabès en vernachten te midden der woestijn. Bij de haven van Tunis maken we zelfs kennis met de rue de Flandre. Een electrisch treintje voert ons naar Karthago, waarna we tot aan Sidi-Bou-Saïd wandelen. Verder geeft de schrijver ons een omstandige beschrijving van de bloemenstad Palermo en van Napels de trotsche. De Italiaansche Riviera haalt het niet op ons Vlaamsche Noordzeestrand. Het boek besluit met een hulde aan de schoonheid van Genua met zijn grootsche paleizen, waarin doeken van Rubens, Jordaens en Teniers.
De vroolijk-levendige, frisch-humoristische reisindrukken van Leo De Raedt mogen er zijn!
JOZEF PEETERS.
| |
Roger Avermaete. - Ernest Wijnants, met 10 afbeeldingen buiten tekst in photogravure; Nederlandsche bewerking door Frans Smits (Antwerpen, uitgeverij Lumière).
Tien reproducties bij nota's over het leven en streven van den Mechelschen beeldhouwer Wynants, die bij voorkeur hout bewerkt en het ‘gezuiverd realisme bereikt, toppunt van de onafhankelijke beeldhouwkunst.’
| |
| |
Zeer verzorgde uitgave. Vloeiende, sierlijke vertaling, waarin echter sprake ii van ‘de orkaan, dat bedaarde,’ in plaats van den orkaan die...
| |
Valentin Bresle et Fernand Laplaud. - Considérations paradoxales sur la Poésie. (Lille, Mercure de Flandre), 1929; 145 blz.
Dit is, met veel citaten van allerlei schrijvers, in hoofdzaak een verheerlijking van de ‘poésie pure’ naar den zin van den abbé Brémond en van het vrije vers, zonder verguizing nochtans van de tegenstanders, en met de behaalde aanbeveling dat jonge dichters vooraf den gezonden, wijzen en heiligen dwaag moeten kennen, dien de regels en de tucht van de traditioneele metriek opleggen. Er is o.a. een hoofdstuk over de ‘origine de la poésie;’ er is er een over de ‘extérioriation de la poésie;’ er is er een uitstekend over ‘musicisme.’
| |
K.R. Gallas en C.R.C. Herckenrath. - Fransch Woordenboek, 1e deel, Fransch-Nederlandsch (Groningen, J.B. Wolters); 621 blz. over 2 kolommen; gebonden f 3.75.
Daar de woordenboeken in 2 deelen èn van Gallas èn van Herckenrath uitverkocht waren, werd tot een samensmelting van beide besloten, waarbij Herckenrath tot grondslag werd genomen. (Het schoolwoordenboek in één deel van Gallas, dat hier onlangs besproken werd, blijft behouden).
Hier weer is de typographische uitvoering zoo verzorgd als men maar wenschen kan. Naast ieder Fransch woord wordt de uitspraak aangegeven. Het geslacht van de vertaalde woorden staat niet aangeduid. In lange artikelen staan de idiomatische zegswijzen alphabetisch gerangschikt
Om ruimte te sparen werd niet ieder woord aan 't begin van een nieuwen regel gedrukt. Zoo moet men b.v. champagne en champignon bij champ zoeken, filon bij filoche, falloir bij fallace enz., enz. Bij de samenstellingen met porte staan samen porte-affiche... tot en met porte-faix; porte-fenêtre staat afzonderlijk; portefeuille... tot en met porte-vues staan samen, met porter (allerlei beteekenissen en uitdrukkingen, 45 regels) tusschenin. Dat is niet practisch.
| |
M. Sabbe en J.M. Lauwereys. - Declamatorium, stukken om voor te dragen; 7e stukje. (Antwerpen, S.V. Lectura); 32 blz.; 2 fr. 50 e.
Zevende deeltje van de gunstig bekende verzameling Declamatorium. Bevat 16 gedichten, van de volgende schrijvers: Camperts, Schanz, Rispens, den Doolaard, Mayer, Gezelle, Van de Velde, Swarth, Vondel, Verschaeve, van Randerode, van Cauwelaert, van de Woestijne.
Het meest troffen ons: IJzer Recht, Veervaart en Wanhoop uit Judas.
| |
Evarist. - Kermis in de Hel, klucht in drie bedrijven. (Brussel, N.V. Standaard-boekhandel); 1929; 101 blz.; 10 fr.
Speelt in een clubhuis aan de Statie der Hel of op de Groote Markt, met flamingantische en anti-flamingantische, Hollandsche, Fransche duivels, kapiteins, soldaten, spoorwegbeambten enz.; ja zoo waar een pater en een kloosterzuster verzeilen er, althans tijdelijk. Er zijn te veel episodische personages en t neelen in om aan de klucht een blijvend succes te durven voorspellen; maar sommige scènes zouden in een revue (dat schijnt het aangewezen genre te zijn voor den schrijver) heel grappig aandoen; we noemen o.m. het tooneel tusschen den rechter en Drommel, de Vlaamsche legercommando's... De declamaties van Saffo schijnen ook daarop berekend.
A.
|
|