De Vlaamsche Gids. Jaargang 18(1929-1930)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 124] [p. 124] Strofen langs den Weg I. Houd moed, zwak hart, eens zult gij rustig zijn, Als gij begrijpt dat niet de scherpste pijn Is wat wij, vreezend, dood of sterven noemen, Maar 't leven met den honderd-hoofdgen waan, het ijdel roemen Van liefde en wellust, rijkdom, macht en eer. Bevrijd van dezen wordt dit leven weer Glanzend en diep als een verstilde zee. II. Steeds zie ik 't leven door den troeblen droom Die mij gevangen houdt, als door 't dik glas Van een aquarium men groene schimmen ziet Bewegen, snel verschieten en dan loom Verzinken in den onbestemden plas... Tijd is niet meer. Onwezenlijk en stil Verschemer ik en alles in het niet. III. Treur niet om wat gij voelt als een gemis Van ziel of lichaam, denk slechts dat er is 'n Zeekre troost, een donkre zaligheid In 't weten dat dit worstlend leven gaat Als een verwarde, korte film, die laat Geen spoor, langs 't hoog, wit doek der eeuwigheid, Dat alles eens verzoend wordt in den dood. [pagina 125] [p. 125] IV. Wat gij niet wont zult nimmer gij verliezen, En niet verliezend, nimmer laf en klein Hunkren naar wat verging: jeugd, liefde kiezen Hun licht uur zelf. Beter de snelle pijn Van 't in zijn eigen gloed gedoofd verlangen, Dan 't slepend leed dat om de ziel blijft hangen, Rouwend om vreugden die zij niet meer kent... V. Als één in 't donker, tastend naar den dag, Zocht ik, vergeefs, den diepren zin van 't leven, Wiens heeten wind 'k tot stof verschroeien zag Veel teers en schoons: een smachtend ziele-beven Versmoord in zwart geweld, een dof verkwijnen Van liefde-dorstge, jonge wezens, reine Glans-oogen blind van stille, wrange tranen. VI. Spreek niet van God, hij weet niet wat wij lijden Of lijden doen; hij kent het eenzaam strijden Met de demonen in en om ons, niet. Toevlucht bij God of menschen is er geen; Ons zwaarste kampen vechten wij alleen; Zoo weer u zwijgend, neem wat 't lot u bood, Kalm, nu, dit leven, waardig eens den dood. FRANS DE WILDE. 20/6/29. Vorige Volgende