E. Bruggeman. - Les Mystiques flamands et le Renouveau catholique français: (Lille, Mercure de Flandre; V. Bresle); 10 Fransche fr.
Op dit oogenblik wordt de wijsbegeerte ijveriger dan ooit bestudeerd, houden de geesten zich bezig met het zoeken naar een stevig gegrondveste levensbeschouwing. Het boek van den heer Bruggeman komt heelemaal op zijn uur. De auteur stelt in het volle licht de ware meesters der Mystiek, die wars van de onvruchtbare geschillen, waartoe de toenmalige philosofische scholen, de terministische, de scotistische en de thomistische, hadden aanleiding gegegven, de voorkeur gaven aan de contemplatieve beschouwing. Al te lang werden de Mystici onwaardig behandeld. Daarom verrichtte de schrijver edel werk, gesteund door een rijke belezenheid en grondige opzoekingen, zoodat wij in zijn arbeid ten goudmijn vinden van allerkostbare gegevens.
In zijn eerste deel neemt hij de Vlaamsche Mystieke School in oogenschouw met haar stichters: Hadewych en Ruusbroec, haar wetgevers en predikers: Geeraard de Groote, Gerlac Peters en Thomas van Kempen, de Kanunniken van Windesheim en de Broeders van het Gemeene Leven. Voor de eerste maal wordt deze Vlaamsche wijsgeerige School op zulke synthetische manier behandeld. M. Bruggeman noemt haar een werkelijk nationale School, een karakter door geen andere geestelijke groep bezeten. Men kan niet spreken van Fransche, Spaansche of Italiaansche Scholen. Dit zelfde nationaal gevoel uitte zich in onze letterkunde en onze schilderkunst.
Het beeld, door Maeterlinck van Ruusbroec geschilderd, is valsch; hij was geen bezeten monnik, dwaaszinnig, koortsig, geen droomer, geen utopist. Hij is de Thomas van Aquino van de Mystiek. Zijn leven strekte zich uit van 1293 tot 1381.
De Vader van het Nederlandsche proza verdient zijn eerezuil naast Rubens en Beethoven in de gulden rij van de genieën, uit onzen stam ge proten. Hij is g ooter dan Bossuet, roept Veuillot uit. Baumann zegt: Dieper dan Dante en Milton doorgrondde hij de geheimste roerselen der menschelijke ziel. En Persyn: Ruysbroeck had tot tijdgenooten: in Frankrijk: Froissart; Chaucer in Engeland; Boccacio in Italië. Door zijn oorspronkelijkheid en de kracht van zijn genie haalt Ruysbroeck het op deze groote schrijvers. Hij was de Newmann van zijn tijd.
Zijn discipel, Geert Groote, (1340-1384), stichtte de congregaties van de Reguliere Kanunniken van Windesheim en van de Broeders van het Gemeene L ven, geholpen door Florent Radewyns (1350-1400). Aanhangers van de Vlaamsche Mystieke School waren verder: Jan van Afflighem, Jordaens, Zerbolt, Vos, Brinckerinck, Gerlac Peters, Scoonhoven, Mande, Diederik van Herxen, Arbostier, Frederik van Heilo, van Kempen, Busch, Geilhoven, Pomerius, Spreeuwen, Rotarius, Buck...
Het tweede deel van het werk van E. Bruggeman vertelt de geschiedenis van den invloed in Frankrijk van de Vlaamsche Mystiekers. Daartoe dragen heden vooral bij: de Benediktijnen van Wisques en de Belgische Jezuïeten (Dom Huyben, Dom Assemaine, Dr. Van Mierlo, Dr. Reypens). Fransche Dominikanen plaatsten Ruusbroec bij de Duitsche Mystiekers, aanklevers van een verkeerd, pantheïstisch gekleurd mysticisme, en heetten zijn Dietsche taal een Duitsch dialect. Zij weten niet, dat Tauler zijn leerling was in Groenendael.
Gerson, de kanselier van de Parijsche universiteit, was de eerste, die na den dood van onzen Meester, het sein gaf tot onrechtvaardige kritiek. Veel later zou Bossuet dit spoor volgen, en blijk geven van ongelooflijke incompetentie.