Hippolyte, eerbiedwaardig en hooggeprezen raadsheer bij het Beroepshof, beginnen eigenlijk slechts bij zijn dood en bestaan ten slotte in het proces dat over 't lot van zijn onsterfelijke ziel zal beslissen. Achter een ongebreidelde, schijnbaar grappige fantaisie grijnzen de bijtende spot en strenge moraal van den schrijver en dit vreemde boek, dat men in éen adem uitleest, is niets minder - ‘sans en avoir l'air’ - dan een verheven zedenles, waar niemand zich kan boven achten. Met dat al geschreven in vlotten, vinnigen stijl en rake taal.
Het is verbazend hoe Leopold Courouble, de schepper van de onsterfelijke familie Kakebroeck, in dit betrekkelijk enge genre. - de zedenroman in de Brusselsche kleine burgerij - zooveel goeds en verscheidens weet te geven. Thans weer Prosper Claes (La Renaissance du Livre), dat wel niet buiten de lijst van de Kakebroecks valt, maar toch weer anders is en even pittig, gemoedelijk en amusant. Natuurlijk maakt zoo'n werk van Courouble niet meer de sensatie van zijn eerste boek, maar de velen, die zich in dien schrijver vermeien, zullen in Prosper Claes niet minder genoegen scheppen dan in zijn andere Brusselsche burgerluidjes.
Zoo pas verscheen nog een reeks novellen van wijlen Georges Eekhoud: Proses plastiques (La Renaissance du Livre). Over 't algemeen een beetje minder ruw en wat stiller van toon dan gewoonlijk, doch niets er in dat het ander werk overtreft. Dit boekje zal de glorie van den schrijver wel niet verhoogen, doch volledigheidshalve mag het er wel zijn.
Als men er rekening moet mee houden, dat Mej. Eliane Van Damme geen twintig jaar oud was, toen zij haar roman Amore (La Renaissance du Livre) schreef, die vóór eenige maanden verscheen, dan is deze ‘meer dan een belofte;’ dan kan men er zelfs verbaasd over zijn, dat zij zoo treffend in de psyschische ontleding van haar personages geslaagd is en dat zij, wat alleen kunstenaars gelukt, stemming heeft weten te scheppen, stemming van subtiele lente, stemming van onbewuste sensualiteit, stemming van alles-overheerschende liefde. Indien het niet enkel verliefdheid is, die haar dit boek heeft doen schrijven, doch ook en vooral werkelijk talent en scheppende aandrang, dan zal Mej. Van Damme ongetwijfeld duurzaam werk voortbrengen, zoohaast de groote intieme gebeurtenissen van het leven haar denken en voelen tot meer rijpheid zullen gebracht hebben. Dan zal tevens haar stijl aan soberheid en lenigheid gewonnen hebben. Doch dit eerste boek is reeds, in al zijn frischheid en spontaniteit, aantrekkelijk en boeiend.
De heer Fernand Demany - nog een van de jonge generatie, die zich omhoog schijnt te werken - na ons o.a. een bundeltje gedichten en een studie over Maurice Gauchez gegeven te hebben,