| |
| |
| |
Fransche Poëzie
Het is mij steeds een groot genoegen, wanneer ik, dikwijls door het toeval geholpen, in deze kroniek bizonder de aandacht mag vestigen op het werk van een dichter, wiens naam niet door de hedendaagsche publiciteit op iedere bladzijde der groote literaire bladen wordt uitgebazuind en wiens werk, nochtans door hoogstaande kwaliteiten gedragen, een onuitputbare bron van genot voor den fijnproever kan worden.
Dit is heden het geval met het werk van Jean de la Ville de Mirmont: L'Horizon chimérique (Bernard Grasset, Paris). Deze dichtbundel, gevolgd door enkele prozaverhalen (waaronder ‘Les Dimanches de Jean Dézert’, dat een meesterstukje is) vormen het volledig oeuvre van den tijdens den oorlog gesneuvelden schrijver. Weinig weten we over het korte leven van den dichter. Uit de bondige, maar diep gevoelde inleiding, die François Mauriac, tot wiens generatie hij behoorde, L'Horizon chimérique laat voorafgaan, leeren we, dat hij te Bordeaux geboren werd als zoon van een gekend latinist, leeraar aan de hoogeschool. Na college geloopen te hebben in zijn geboortestad, komt hij in de rechten studeeren te Parijs. Maar de dichtkunst trekt hem te zeer aan en hij vindt een plaats op de Préfecture de la Seine, die hem tijd laat zijn betrekkingen met de Muze te onderhouden. Met zijn werk zal zijn naam nochtans - al is het dan wellicht door een minderheid - van geslacht tot geslacht met bewondering uitgesproken worden.
Geboren te worden en op te groeien in een havenstad laat zeker op de ziel van een kunstenaar een diepen indruk na en allen laten daarvan - al ware 't onbewust - in hun werk sporen na. Maar ik ken geen verzen, die zoo treffend en zoo rechtstreeks dit onuitwischbaar teeken, waarvan ‘l'âme a gardé pour toujours la brûlure,’ in woorden verklanken:
Je suis né dans un port et depuis mon enfance
J'ai vu passer par là des pays bien divers.
Attentif à la brise et toujours en partance,
Mon coeur n'a jamais pris le chemin de la mer.
... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ...
Les ports ont un parfum dangereux pour les hommes
S'il préfère dormir dans de lointains aromes,
Et si mon coeur est faible et las devant l'effort.
Mon Dieu, vous le vouliez, je suis né dans un port.
| |
| |
Dat verlangen naar verre horizonten, naar ‘l'horizon chimérique’, die toch nooit te bereiken is, de dichter weet het wel, maar waarnaar
Par l'appel souriant de sa claire étendue
hij toch steeds weer terug verlangt, hoe onzinnig dat ook lijken mag, dat verlangen met het volle bewustzijn tóch van de ijdelheid er van, kan het beter vertolkt dan door dit gedicht:
Quel caprice insensé de tes désirs nomades,
Mon coeur, ó toi mon coeur qui devrais être las,
Te fait encore ouvrir la voile au vent des rades
Oü ton plus fol amour naguère appareilla?
Tu sais bien qu'au lointain des mers aventureuses
Il n'est point de pays qui vaille ton essor,
Et que l'horizon morne oü la vague se creuse
N'a d'autres pélerins que les oiseaux du Nord.
Tu ne trouverais plus à la fin de ta course
L'île vierge à laquelle aspirent tes ennuis.
Des pirates en ont empoisonné les sources.
Incendié les bois et dévéré les fruits.
Voyageur, voyageur, abandonne aux orages
Ceux qui n'ont pas connu l'amertume des eaux.
Sache borner ton rêve à suivre du rivage
L'éphémère sillon que tracent les vaisseaux.
Niet alleen de haven, de zee, de vertrekkende schepen en de wenkende kim hebben hem prachtige verzen geïnspireerd, waarin ons een ruime blik gegund wordt op een edele en gevoelige kunstenaarsziel, maar met de gedichten, gegroepeerd onder de titels ‘Attitudes’, ‘Chansons sentimentales’, ‘Confidences,’ rijst zijn beeld vollediger nog voor ons op en hoe dierbaar ook ons het lezen en herlezen is van de verzen en het proza van Jean de la Ville de Mirmont, hoe voldragen ook ons dat werk toeschijnt, toch kunnen we niet een gevoel van spijt onderdrukken, dat het leven van een jong schrijver met dit talent en met zulk een hart door den oorlog moest verwoest worden, zonder dat hij de rijkste vruchten van zijn kunst mocht plukken.
Roger Allard verzamelde onder den titel Poësies légères (Nouvelle Revue française, Paris) al zijn verzen, verschenen van 1911 tot 1927 in verschillende kleine bibliofiel-uitgaven, die thans nagenoeg onvindbaar zijn geworden. Alleen zijn oorlogspoëzie ‘Les Elégies martiales,’ in 1917 verschenen met houtsneden van Raoul Dufy, werden hierbij niet opgenomen. Waarschijnlijk om het
| |
| |
De latere verzen uit dezen bundel schijnen nochtans minder ‘licht’. De dichter heeft de zorgeloosheid, den overmoed der algemeen karakter niet te schaden en de eenheid niet te breken van het hier verzamelde werk, zijnde: ‘Le bocage amoureux’, ‘L'appartement des jeunes filles’ en ‘Les feux de la Saint-Jean’, benevens enkele onuitgegeven of in tijdschriften opgenomen gedichten, als ‘Petite fugue d'été’ en ‘Les adieux’.
Het is een verheugend bewijs van leefbaarheid, dat die grootendeels vooroorlogsche poëzie van Roger Allard nu, als 't ware voor de eerste maal, kan uitgegeven worden en gelezen en genoten als pas geschreven werk. In al zijn nederigheid kon geen betere titel gevonden worden om deze verzen samen te snoeren onder één naam. Maar ‘licht’ zijn ze in de meest voordeelige beteekenis, die men aan dat woord hechten kan. Licht als een jonge Meimorgen, licht als het eerste groen uit de valleien van l'Ile-de-France, licht als de adem van een kalm-uitruischende zee, licht als zijde, licht als kant:
Remous d'écumeuses dentelles
Mourant aux rives les plus belles,
licht van tint ook, als met donzen pastelverven geschilderd.
Zijn ‘Appartement des jeunes filles’ is een reeks prachtige jonge-meisjesportretten, raadselachtig en toch doorschijnend, met een teedere hand geteekend, niet zonder een vleugje melancholie, spijt en verlangen tevens, hetgeen ze zoo aantrekkelijk maakt.
Clara, reine du roux septembre,
Tu portes en toi cette ardeur
Qui colle les cheveux aux tempes,
Crispe les mains, tarit les pleurs.
Parmi nos fêtes balnéaires,
Tentes d'ocre, écharpes, drapeaux,
Vierge maigre à l'oeil cinéraire,
Tu promènes l'or de ta peau.
Martyre des saisons ferventes,
Le vent, le soleil, les embruns
Cinglent les lanières savantes,
L'ombre élastique de tes reins.
Vainement l'automne t'octroie
Les brocarts, les pourpres, les soies,
Ornements de ton corps fouetté.
Clara! l'amertume de vivre,
Cruel et splendide équateur,
Cercle ta poitrine de cuivre
Et la pénètre avec lenteur.
| |
| |
jeugd afgelegd. Zwaarmoediger cello-klanken trillen hier en daar door zijn werk: ontgoocheling, moeheid, vertwijfeling:
Ne dis pas: la vertu, le vice m'ont menti.
Mais feins de respecter la coutume et le rite
Et sache dès l'abord en prendre ton parti;
Il ne faut arborer qu'une joie hypocrite.
Pour un plaisir gratuit que de soucis d'argent,
Pour un vrai souvenir que de fausses reliques,
Pour un soir enivré que de jours faméliques,
Pour un heureux baiser que d'amour affligeant!
Claude Aveline, de uitgever-bibliofiel, de prozaschrijver van o.m. het te weinig geprezen ‘Le point du jour,’ is ook dichter ten gepasten tijd. Io Hymen (collection Alter Ego, Fr. Bernouard, Paris) heet zijn laatste bundeltje. Het bevat slechts een tiental gedichten. Doch de hoedanigheid overtreft verre de hoeveelheid. Het is een precieus boekske, waarvan het titelblad opgeluisterd is met een portret van den dichter, geteekend door Julien Green (alle Fransche schrijvers zijn tegenwoordig zoo wat teekenaar of schilder).
Het Italiaansche landschap met zijn melancholische cypressen inspireerde Georges Hain een bundel gedichten: Le Cyprès sur l'Azur (Garnier, Paris), kwatrijnen en stanzen, die de dichter vóór alles gaaf van vorm schijnt te willen. Al is hij daarin meestal geslaagd, toch zijn ze, helaas! koud als marmer gebleven.
Bij denzelfden uitgever en in dezelfde reeks (La Muse française) verscheen een bundel van Marc Lafargue: Les Plaisirs et les Regrets. Gedurende meer dan twintig jaar heeft deze talentvolle dichter zijn verzen neergeschreven, zich zoo weinig bekommerend om de uitgave er van, dat, nu de dood hem al te vroeg uit het leven wegrukte, zijn vrienden, waaronder Pol Neveux, Pierre Pouvillon, Tristan Derème, Philippe Chabaneix en Pierre Camo, dezen bundel uit zijn handschriften en verspreide verzen hebben samengelezen, als een piëteitvolle hulde aan hem, die in zoo menig gedicht de vriendschap bezong:
Que la chambre qu'on donne à cet ami soit prête.
Octobre est le plus beau des mois.
Voici dix ans qu'il vient; et c'est la même fête
Lorsqu'il arrive sous mon toit.
Posez sur ce panneau cette gravure ancienne
Et portez les dernières fleurs,
Pour que l'ami charmé chaque automne revienne,
Que tout ait un air de douceur.
| |
| |
Je mets à son chevet un ancien exemplaire
De ce Ronsard qui nous est cher,
Pour qu'avant de dormir sa tête plus légère
Ait l'enivrement d'un beau vers.
Zijn leven sleet hij te Parijs of in Zuid-Frankrijk, zijn geboortestreek en zijn verzen hebben alle de hoofdstad of Roussillon tot achtergrond, waartegen zijn gevoelens oprijzen: de melancholie der liefde, het vliedende leven, zijn cultus der vriendschap, een groote liefde voor natuur en kunst, de voorsmaak van den dood, gansch het innige zieleleven van een gevoelig en nederig kunstenaar. Lees, als voorbeeld, dit kleurrijk en impressionistisch schilderijtje uit zijn Parijsche jaren:
Juin
Ivresse des longs jours! De nouveau les calèches,
Les moyeux scintillants, les ombrelles à fleurs,
Et les femmes riant aux chairs couleur de pêches
Et les jets d'eau brillants que font les arroseurs!
Et de nouveau les marronniers roses et sombres,
Les petits enfants clairs jouant près du gazon,
Les mères de trente ans si belles dans les ombres,
Et de nouveau l'éclat de la belle saison!
Pourquoi ne sais-tu pas t'enivrer des choses,
O mon coeur, et goûter ce printemps qui doit fuir,
Ces bassins, ce soleil et ces nouvelles roses
Et ce soir de juin qui ne veut pas finir?
Les Plaisirs et les Regrets is tevens een mooi uitgegeven bundeltje, opgeluisterd door een lithographie van den beeldhouwer Maillol, die één zijner intiemen was.
Op het einde van het vorig jaar werd in de Sorbonne te Parijs, in plechtige feestzitting, de 50ste verjaring herdacht van de stichting der kunstgroep Les Hydropathes. In October 1878 in het leven geroepen door Emile Goudeau, Georges Lorin, Rives en Maurice Rollinat, telde die vereeniging weldra meer dan tweehonderd kunstenaars, vooral dichters en chansonniers. Gedurende de drie jaren ongeveer, dat de groep zich in een zeer bloeiend bestaan mocht verheugen, dank zij vooral de geestdriftige leiding van den meridionaal Goudeau, werden tijdens min of meer regelmatige bijeenkomsten honderden gedichten door de auteurs voorgelezen, opgezegd of gezongen. Jules Lévy verzamelde nu een zeer belangrijke reeks gedichten en enkele kleine prozastukken (A. Delpeuch, Paris) van die moderne rederijkers, waaronder dichters met de best klinkende namen uit de Fransche letterkunde voorkomen, naast enkele minder bekenden, die nochtans door hun
| |
| |
volksche, gevatte of geestige voortbrengselen nog met veel genot kunnen gelezen worden. Wij vinden er werk o.m. van Alphonse Allais, Maurice Bouchor, de Coëtlogon, Charles Cros, André Gill, Edmond Haraucourt, Clovis Hugues, Armand Masson, Jean Moréas, Jean Rameau, Jean Richepin, Georges Rodenbach, Maurice Rollinat, Gaston Sénéchal, Léon Valade.
Toen in 1881 de kring der Hydropathen werd ontbonden, had Rodolphe Salis zoo pas een cabaret artistique geopend op den Boulevard Rochechouart, dat als uithangbord een zwarte kat voorstelde. Een dertigtal Hydropathen gingen hun werkzaamheden bij hem voortzetten en brachten aldus niet weinig bij tot de stichting en de groote faam van de wereldberoemde ‘Chat Noir’.
FRANS SMITS.
|
|