verdedigd door een hoop goedkoope slagwoorden. Alle mogelijke architektonische vormen werden in een ketel geworpen, terwijl men de meest verschillende materialen naast elkaar stelde, zonder dat de fantazie of de logika aan de beurt kwamen. Uitzonderingen waren bouwmeesters als Remnik, die de Kathedraal van St. Patrick, en Upjohn, die de Kerk van de Drievuldigheid bouwden.
Bewees de nu volgende romantische beweging, dat het gebied van den architect begrensd was, en dat hij niet verder gaan kon dan de belangen van de bezittende klas het toelieten, zoo toonde de bouw van de Brooklyn-brug, hoe goed het industrialisme zijn problemen op te lossen verstond, waar de noodwendigheid om goedkoop en dus snel te arbeiden, en het streven naar profijt zijn prestaties niet beïnvloeden. De bouw van deze brug was een grootsche daad, zoowel in wetenschappelijk als in menschelijk opzicht. In gansch New-York vindt men nauwelijks een bouwwerk, dat den kunstenaar zoo in geestdrift zet. De vooruitgang in de wetenschappen en in het aanwenden van ijzer, de persoonlijke heldenmoed bij gevaarlijke industrieele experimenten, de gereedheid om het onmogelijke te beproeven, dit alles kwam bij de Brooklyn-brug tot zijn sterkste uitdrukking.
Bij de hernieuwing van het stadplan van Washington (1901), werd de as van het plan zoo verlegd, dat zij het Washington Monument doorsneed, en tegelijkertijd werd de plaats voor het Lincoln Memorial bepaald. Een gansche rij van tempels werden opgericht ter eere van de nationale goden (Mac Kinley, Grant...). Maar zij maken de schoonheid van het verleden niet levend. Het Amerika van Lincoln heeft niets gemeen met zijn klassiek monument. De geest woont er in van hen, die zich verlustigden in den erbarmelijken triomf van de Spaansch-Amerikaansche heldendaad en de imperialistische banier op de Filippijnen plantten. Voor 1890 kon men de grafsteenen op de kerkhoven tellen, die de macht en den rijkdom hunner bezitters verkondigden; na dit jaar komt de miniatuurtempel als mausoleum in de mode. Van de kerkhoven kan men een volledige geschiedenis der architectuur afleiden.
Historisch gaat het imperialistisch bouwwerk met de huurkazerne hand in hand.
Wat de machinale bouwkunst betreft, het ware ziekelijke kleinhartigheid, wilde men haar elke schoonheidswaarde ontzeggen; de gladde vlakken, de vaste lijnen, de volmaakte regelmatigheid, die door de machine mogelijk worden, brengen een schoonheid te voorschijn, die wel is waar van de bekoorlijkheid van het handwerk afwijkt, maar daarom toch dikwijls schoonheid is. De dwaling, die dezen bouwvorm aankleeft, ligt in het streven om den louteren vorm te veralgemeenen, terwijl het er op aan kwam, den wetenschappelijken geest te veralgemeenen, waaruit hij