neelbeelden te verwezenlijken, en dat is Arie Van den Heuvel, de regisseur van Gent, veilig toevertrouwd. Was hij het niet die de eerste stukken van Teirlinck insceneerde, ofschoon men zou geneigd zijn te zeggen dat zijn regiemethoden, die nog van het realisme dagteekenen, niet zouden passen op modern werk als dat van Teirlinck? Men kent nochtans het succes van deze insceneeringen.
Het gegeven van Fra Angelico is in een paar woorden saam te vatten. De koewachter Giovanni heeft een rijk innerlijk leven, wat hem onverschillig maakt voor de buitenwereld, behalve nochtans voor zijn oud moederken, dat hij innig liefheeft. Natuurlijk wordt deze droomer door de materialistische wereld, vertegenwoordigd door eenige ruwe geborneerde boerenkinkels, veracht en bespot - de eeuwige geschiedenis. Alleen zijn vriendinnetje Elza blijkt van hem te houden, doch het is aardsche liefde, en Giovanni's blik is gericht naar den hemel; hij heeft vizioenen, engelen verschijnen hem. Hij wordt opgenomen in een klooster als knecht, is er volmaakt gelukkig. Doch zijn moeder sterft van verdriet. Giovanni verneemt het, buigt het hoofd in berusting, zoekt troost in het gebed. Zijn moeder verschijnt hem, hij neemt de penseelen die pater Rafael ontmoedigd had ter zijde gelegd, en zonder iets van schilderen af te weten, toovert hij op het doek de Madonna zooals hij ze gezien had: zijn moeder.
Ongetwijfeld heeft de scenische onbeholpenheid van den auteur hem bij het schrijven van dit legendespel gediend - hoe paradoksaal dit ook moge klinken. Het hoekige, onafgewerkte past zich aan bij het onderwerp, en we moeten onwillekeurig aan een pastiche en van de cluyte en van de mysteriespelen denken.
Het is een fragmentarisch werk met een groot gemis aan compositie, structuur, lijn. We stellen ons voor dat er van dit gegeven toch iets heel anders was te maken geweest, dat een heusch dramaturg de ziel van Giovanni ongetwijfeld meer had uitgediept, een heusch dichter het lyrisch element tot heel wat hoogere extase zou hebben opgevoerd. Maar zooals het werk er staat, is het sympathiek in zijn eerlijkheid, zijn frissche oorspronkelijkheid, en munten sommige tafereelen uit door hun schilderachtig realisme.
Werkbuch der Puppenspiele is de titel van een in aantrekkelijken vorm gehouden handleiding door Leo Weismantel voor wie zelf een marionettentheater wil vervaardigen, met de er bij behoorende poppen. (Uitgave van ‘Verlag des Bühnenvolksbundes’ te Frankfurt.) Het werkje is klaar en duidelijk samengesteld, en voorzien van talrijke illustraties, meestal ‘werkteekeningen’, modellen, met de noodige ‘technische’ aanduidingen, die elke moeilijkheid op voorhand oplossen.