Het christelijk Heidendom
De Bloeiende Vlierstruik, door H. Bakels. (N.V. Uitgevers-Mij De Tijdstroom, Huis Ter Heide).
De onstuimige, niets ontziende oud-predikant Bakels gevoelt zich als Bonifatius, toen hij den heiligen Donar-eik omhakte. Ook de boom van het officieel Christendom moet omgehakt, omdat hij op ontelbare plaatsen vol onwaarheid zit. Uit liefde voor de menschen schrijft de heer Bakels. Hij wil - reuzentaak! - het tegenstrijdige, bijgeloovige, verouderde, weerzinwekkende, onlogische van den godsdienst, gelijk deze door de meerderheid der kerken wordt aangeboden, aantoonen, op duidelijke wijze. Hij beweert, dat de Bijbel God lastert, die geen beul kan zijn. De kerkelijke discipline knevelt de menschen. Toch is het verhevene in de Schrift overvloedig aanwezig. Maar het leergezag, dat alleen op den Bijbel steunt, is een dood gezag, leert de Jezuïet Pesch. Voor de radicale beweringen van Roomsche geleerden stak de paus een stokje. De stoutigheden van Von Hummelauer en van Zannecchia worden aangehaald. De Benedictijn Lebbe zegt, dat het zoogenaamde geloof aan de geheele Bijbelsche geschiedenis eigenlijk een afdwaling is. Pater Bensdorp dacht over bijbelcritische kwesties nog radicaler dan pater Pesch. De heer Bakels neemt hier ook een loopje met de theosofie. Dan slaat hij een blik in de wordingsgeschiedenis van het Nieuwe Testament. Hij geeft niet toe, dat Paulus diepzinnig was. Vernietigend klinkt zijn oordeel over de dateeringen uit den Bijbel. Hij meent, dat er op deze aarde geen huis is, dat erger in zichzelf verdeeld is dan het Roomsche.
De voorindische invloeden op de Bijbelverhalen worden bestudeerd.
Wij moeten het houden met de uitspraak van Johannes: God is een geest, en wie Hem aanbidden moeten dat doen in geest en waarheid. Met hongerige goden hebben wij niets uit te staan.
De leer van de verdoemenis doet den schrijver woedend zijn. De leer van de hel maakt toch niet veel menschen ongelukkig, omdat de meesten meenen, dat zij zelf er niet in komen. Vele woorden uit het Evangelie kunnen nimmer door Jezus gesproken zijn.
Er zijn honderdduizenden zich noemende rechtgeloovige menschen, die niet meer orthodox zijn. De groote godsdiensten