| |
| |
| |
Het Centrale Land van Midden-Europa: Tsjechoslowakije
I.
Het begrip Midden-Europa is in en vooral onmiddellijk na den oorlog ontstaan. Vóór den oorlog vormden de gebieden, die Rusland, Duitschland en Oostenrijk zich in den loop der eeuwen hadden verworven, het midden van Europa. De oorlog heeft, wat van een oorlog van dezen omvang niet te verwonderen valt, kluisters, en daaronder zelfs die, welke al bijna niet meer als kluisters werden erkend, verbroken. Zoo zijn een reeks nieuwe landen ontstaan; zijn Staten als Servië en Roemenië, welker volstrekte onafhankelijkheid van nauwelijks een halve eeuw geleden dagteekent, tot groote, omvangrijke Staten herboren. Het nationaliteitsbeginsel, hier juist, ginder verkeerd toegepast, heeft, gelijk gedurende geheel den loop der negentiende eeuw, op alle deze beslissingen zijn invloed geoefend. Het begrip Midden-Europa, gedurende den oorlog een uitsluitend politiek begrip, is sedert tot een politiek en economisch tegelijk geworden.
Van dit Midden-Europa vormt Tsjechoslowakije de kern, in elk geval het centrum. Wie, komende uit West-Europa, het aloude Boheemsche land, dat weer de kern vormt van dezen nieuwen Staat, wil bezoeken, kan over Beieren reizen en dan via Eger en Pilsen naar Praag sporen. Hij kan ook gaan van uit Berlijn of Dresden en, de schoonheden der Saksische Schweiz ter zijde latend, van Bodenbach af de Elbe volgen. Hij kan ook, van een Zuidelijker punt in Saksen uitgaand, van het nijvere Chemnitz, de lijn volgen, die midden door het eens zoo rijke, thans grootendeels uitgeputte Ertsgebergte gaat, en neerstrijken onmiddellijk in de streek van de wereldberoemde badplaatsen van Bohemen: Karlsbad, Mariënbad en Franzensbad. En hij kan ten slotte komen van uit Silezië, en dan rechtstreeks reizen over Königgrätz en de
| |
| |
slagvelden van 1866, of wel, de spoorlijn Breslau-Dresden volgend, onderweg afslaan en via Reichenberg naar Praag reizen. Van welken kant men komt, de toegangsweg is belangwekkend en rijk aan natuurschoon. En van welken kant men ook komt, moet men om Tsjechslowakije, hier beter gezegd Bohemen binnen te dringen, een der gebergten doorgaan, die als even zoovele natuurlijke grenzen van dit deel van Tsjechoslowakije een economisch-geographisch en ook politiek geheel maken. Inderdaad, wie het zou bestaan hebben om de grenzen van Bohemen en mitsdien van Tsjechoslowakije te trekken naar de nationaliteiten, die in dit gebied samenleven, zou de economische orde nog meer verstoord hebben dan reeds ten gevolge van den grooten oorlog, door de eigen dwaasheid der menschen, is geschied.
Maar ook van welken kant men komt, zijn het krijgshistorische herinneringen, die bij den toerist, eenigszins van geschiedenis op de hoogte, onmiddellijk moeten rijzen. Geen wonder, want Bohemen is èn in den dertigjarigen oorlog, die van 1618 tot 1648 woedde, èn in de achtereenvolgende oorlogen, die Frederik de Groote met Oostenrijk voerde, deels om het bezit van Silezië, deels om de hegemonie van beide landen, het aangewezen, veel bestreden slagveld geweest. Dat zoodoende de bloei van Bohemen moeilijk kon toenemen, behoeft nauwelijks gezegd. Met 2 ½ millioen inwoners, verdeeld over 782 steden en stadjes en 36000 dorpen, ving Bohemen in de zeventiende eeuw aan; na den Westfaalschen vrede van 1648 waren 700.000 inwoners in 230 steden en stadjes en 6000 dorpen over; cijfers, die èn in menschelijk èn in economisch opzicht een duidelijk verstaanbare taal spreken! Niet minder heeft de tweede helft der achttiende eeuw in Bohemen haar sporen nagelaten. Mocht in den eersten Silezischen oorlog het slagveld zijn in het bestreden gebied, reeds in den tweeden Silezischen oorlog was dit anders, en van den zevenjarigen oorlog kan moeilijk anders gezegd worden, dan dat deze vrijwel geheel op Boheemsch grondgebied is uitgevochten. Waar men gaat, waar men staat in Bohemen, wordt men aan de overwinningen en nederlagen van den Grooten Frederik herinnerd. Nog in Silezië heeft men Hohenfriedberg of Hochkirch of Leuthen, alle kleine onaanzienlijke plaatsjes thans, die eens geweldig slaggewoel in de onmiddellijke nabijheid zagen. Tot twee-, driemalen toe werd
| |
| |
Praag door Pruisische troepen belegerd, en nog zijn er gedenkteekenen ter eere van den Pruisischen veldmaarschalk Schwerin, die voor Praag viel, en nog zijn er in enkele huizen in de toenmalige voorsteden van Praag kogels, die door de Pruisen er in werden geschoten. Maar ongeveer een uur sporens naar het Oosten ligt Collin, nu een bloeiende nijverheidsstad, in 1757 een nederig dorpje. In de onmiddellijke nabijheid van Collin, op een heuvel staande, heeft Frederik de Groote den slag van dat jaar geleid; een slag, dien hij reeds gewonnen had, toen ten gevolge van verkeerde bevelen en geprikkeldheid van den Koning, de kans plotseling keerde. Collin is voor hem een nederlaag geworden, gelijk er bijna geen tweede in zijn loopbaan voorkwam. Het beleg voor Praag diende opgebroken en de rampzalige terugtocht voor dit deel van het leger door den Lausitz werd oorzaak van de verwijdering tusschen den Koning en zijn broeder, die dit leger had aangevoerd. Niet zoo heel ver zijn Königgrätz en Sadowa van Collin verwijderd; meer naar het Noorden gelegen is het vreeselijke slagveld van 1866. Wie het bezoekt, richte zijn aandacht op Chlumeck, het dorp waar de Oostenrijksche aanvoerder met zijn staf was gelegerd. Daar zijn de gedenkteekenen het talrijkst, bewijs dat er het heftigst gestreden is en dat er de grootst denkbare verliezen zijn geleden!
Aan het geschiedkundig noodlot van slagveld te zijn, is Bohemen in den laatsten oorlog ontkomen, en het is vermoedelijk niet het minst daaraan toe te schrijven en te danken, dat het land een welvarend aanzien vertoont; dat het beschikt over een vrijwel standvastige valuta. Tsjechoslowakije, en Bohemen in het bijzonder, is industrieland; de takken van nijverheid zijn er even veelvuldig als belangrijk. In menig opzicht dan ook is Tsjechoslowakije een bevoorrecht land; het bezit rijke grondlagen, een nijvere bevolking en kolen te over om de eigen industrie te voeden. In de tijden, dat het Ertsgebergte een nog niet uitgeputten rijkdom van erts had, heerschte in deze streken groote welvaart. Nu vindt men deze welvaart meer aan den voet van het gebergte, in de vlakte, waarin Karlsbad, Marienbad, Franzensbad en ook Teplitz zijn gelegen. Karlsbad is onder deze badplaatsen de oudste, wellicht ook de meest gerenommeerde, vermoedelijk ook de schoonst gelegene. Het is niet waar, dat Koning Karel IV, de
| |
| |
stichter van de Praagsche Universiteit, de stichter is van de Karlsbader bronnen, maar wel schijnt het waar te zijn, dat hij de geneeskundige kracht dezer bronnen reeds menigmaal heeft beproefd. Karlsbad is zoo aardig gebouwd langs de oevers van de Tepl; het heeft een boven- en benedenstad, die beide door winkels, hotels en pensions zijn ingenomen. De plaats heeft een langgerekten vorm; het verkeer gaat langs de beide oevers van de Tepl, de begin- en eindpunten daarvan zijn minstens een drie kwartier loopen van elkander verwijderd. Geheel anders Marienbad, dat intusschen met Karlsbad de prachtige omstreken, de heerlijke en schilderachtige ligging gemeen heeft. Want de bronnen van Marienbad liggen niet uitgestrekt langs dezelfde rivier, maar zijn ondergebracht in een kunstmatig, prachtig aangelegd park, dat tevens de wandelplaats bij uitnemendheid van de vele badgasten is. Tegenover deze beide luxueuse plaatsen steekt Franzensbad wat eenvoudig af, terwijl Teplitz, dat gedeeltelijk ook industriestad is, wat luxe-aankleeding betreft, niet bij deze drie badplaatsen kan halen! Een weinig er van verwijderd ligt het radiumbad van Tsjechoslowakije, het typische Jachymow, te voren Joachimsthal genoemd. Hier is een prachtig Palace hotel, door den Staat geëxploiteerd; hier zijn de radiumbronnen; hier is ook de plaats, waar de eerste dollars werden geslagen en de thalers hun naam kregen. Jachymow ligt aan den voet van den Keilberg, het hoogste punt van het Ertsgebergte, dat voor den toerist veel, zij het ook niet grootsche, dan toch zeker lieflijke schoonheid te over biedt!
Geheel anders het Boheemsche Woud, dat Beieren van Tsjechoslowakije scheidt. Veel meer dan het Ertsgebergte is dit typisch hooggebergte; veel spoediger dan ook valt er de sneeuw; veel onbereikbaarder zijn de kleine dorpjes, waar men zich des winters, gelijk trouwens ook in het Reuzengebergte, den tijd kort met kunstige huisvlijt, die met graagte in en buiten Tsjechoslowakije van de hand wordt gedaan. Het eindpunt van den spoorweg, die door een der mooiste gedeelten van het Boheemsche woud gaat, is Schwarzes Kreuz, en in de onmiddellijke nabijheid daarvan ligt dat typische bergdorpje, dat men het Boheemsche Oberammergau zou kunnen heeten, waar de Passiespelen worden opgevoerd, zij het met minder décor, met minder aankleeding,
| |
| |
doch zeker met niet minder toewijding. Deze spoorweg gaat uit van Budweiss of Budjoweci, een gemengde Tsjechisch-Duitsche stad. De Duitsche minderheid, die in Bohemen woont, is vrij groot; zij bedraagt met inbegrip van de Duitsche minderheid, die in Slowakije wordt opgemerkt, een kleine 23%. Maar deze Duitsche gedeelten zijn onevenredig over geheel Bohemen verspreid, en zoo komt het, dat b.v. in de streek der badplaatsen, en ook in de omgeving van het industrieel zoo belangrijke Reichenberg, het Duitsche karakter min of meer overheerscht, de Duitsche taal in elk geval de meest gesprokene is. Dat kan men van Budjoweci niet zeggen, noch van het karakter der stad, noch van de taal, die men er hoort spreken.
Nog minder is dat het geval, wanneer men zich hooger begeeft, en hetzij via Tabor naar Iglau en Brno (Brünn) reist, hetzij via het merkwaardige Kutnathora, Collin en Podiebrad bereikt. Tabor is wel van een uitgesproken Tsjechisch karakter; in den geloofsstrijd, die vooral in de zestiende eeuw in Bohemen woedde, heeft het een vooraanstaande rol vervuld, gelijk trouwens ook Kutnahora, dat een kerk bezit, zoo mooi als geen tweede in Bohemen; dat eens een grooten rijkdom aan zilvermijnen in de onmiddellijke omgeving over het land uitstortte. Dat kan men niet zeggen van Pilsen, de stad van het Pilsener bier, de stad van de Skoda Werke, waar nu niet meer uitsluitend kanonnen en munitie worden vervaardigd. Men moet het daarentegen erkennen bij Eger, tegen de grenzen van Duitschland aan gelegen middelpunt van het echte Egerland, dat een type op zichzelf is. Eger roept alweer de herinneringen aan oorlogsverschrikkingen wakker; hier trok Wallenstein, de groote veldheer van den Keizer te Weenen, binnen, den avond, die zijn laatste op aarde zou zijn; hier, in het toenmalig huis van den Burgemeester, thans Stadhuis, vond hij, door een laffe samenzwering, den dood. Even buiten Eger, schilderachtig gelegen aan de rivier, die het stadje even schilderachtig omgeeft, is het oude kasteel, dateerend reeds van ver voor de middeleeuwen. Nu is het meer ruïne dan kasteel, Maar nog in den tijd van Wallenstein was het volledig in staat van bewoning, en het naspel van den op hem gepleegden moord vond hier plaats, toen men zijn getrouwe aanhangers lafhartig overviel en ter dood bracht!
| |
| |
Maar alle wegen, althans alle wegen van beteekenis, in Tsjechoslowakije, leiden naar Praag. Want Bohemen is het voorbeeld van het land, dat zich richt naar de hoofdstad. Praag is dan ook een stad rijk aan historische en romantische aantrekkelijkheden. Het is vooral Koning Karel IV geweest, de heerscher uit het huis der Luxemburgers, dat het oorspronkelijk geslacht der Psemyslieden opvolgde, die Praag groot en roemrijk heeft gemaakt. Hij stichtte de Universiteit, die de oudste van het Oosten van Europa is; hij verfraaide en vergrootte de stad, en schiep het nieuwe stadskwartier, dat van de z.n. oude stad oorspronkelijk werd gescheiden door wallen met torens en poorten en muren, van welke nog slechts de z.g. Pulverturm, staande midden in het stadsverkeer, over is. Praag wordt door de Moldau, eigenlijk wel de belangrijkste rivier van Bohemen, in twee wel te onderscheiden deelen gesplitst; de z.n. kleine stad ligt aan de overzijde, terwijl de groote stad in het genoemde oude en nieuw gedeelte wordt gescheiden. Het oude gedeelte omvat de oude gebouwen der Universiteit, die thans Tsjechisch is, terwijl daarnaast een nieuwe Duitsche Universiteit is verrezen. Het omvat ook de Synagoge en het kerkhof der Joden, die in Praag ten allen tijde een belangrijke rol hebben vervuld. Het heeft mooie winkelstraten van groote breedte en lengte, maar het heeft ook kleine bochtige straatjes, die meest alle naar de rivier leiden en waarin het dwalen des avonds, bij een romantisch maanlicht, een genot op zichzelf vormt. Men moge intusschen van de overzijde spreken als van kleine stad, hier is het Hradschin, de oorspronkelijke burcht van Praag, gelegen. Verschillende heerschers hebben, gelijk gebruikelijk, aan dezen burcht gebouwd; zij hebben daaraan het ietwat verward karakter gegeven, dat dergelijke bouwwerken zoo spoedig eigen is. Men vindt er de huldigingszaal van Wladimir, zoo groot dat men er steekspelen in kon houden, in de onmiddellijke nabijheid van de prachitg
bewerkte Spaansche zaal en de schatkamer van Rudolf II, reusachtig groote zalen, die des avonds, wanneer de gasten van de Tsjechoslowaaksche Regeering er worden ontvangen, baden in een ongekende schittering van licht. Men vindt onmiddellijk bij het Hradschin de oude Dom, gebouwd op de plaats, waar bijna duizend jaren geleden de oudste kerk van Praag werd gesticht. En achter deze Dom vindt men het
| |
| |
kleine Alchemistenstraatje, met huizen gebouwd in den oorspronkelijken vestingmuur van den burcht: huizen, die een herinnering wakker roepen aan de Muurhuizen te Amersfoort, doch nog typischer, nog karakteristieker zijn dan deze.
Hier in het Hradschin zetelt de President van de nieuw gestichte Republiek, Prof. Masarijk, ten wiens bate men gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid, die de Grondwet opent tot herkiezing van den President. Hij woont er bescheiden in de vertrekken, die oorspronkelijk de vertrekken van het gevolg der Habsburgers waren. In de overige, zoo groote ruimten van het Hradschin zetelen verschillende ministeries. Daar heeft ook Benesj, de bekende Minister van Buitenlandsche Zaken, de man, die in de internationale politiek van Europa der laatste jaren een zoo groote rol heeft gespeeld, zijn werkkamer. Een prachtige werkkamer is dit, nog behangen met de oude gobelins van het Hradschin; eenerzijds ziet zij uit op de Moldau en op het laag gelegen Praag, dat zich in panorama-achtigen vorm voor het oog voordoet; anderzijds grenst deze werkkamer bijna aan de groote tuinen van het Belvédère-slot, dat een der Oostenrijksche Ferdinands er bouwen liet. Die tuinen strekken zich uit boven het verder gedeelte van de amphitheatersgewijze gebouwde kleine stad. Hoe vol bekoring is deze niet, want bijna alle de kleine straatjes, waarin zij is verdeeld, worden gevormd door prachtige oude huizen, voor het meerendeel echte paleizen. Hier woonde de Boheemsche adel gedurende de wintermaanden; hier heeft Wallenstein, rijk en verkwistend gelijk hij was, zich een paleis laten bouwen, dat nog immer een juweeltje van kunst en van smaak is. In deze paleizen van den voormaligen Booheemschen adel huizen thans ministeries of gezantschappen van vreemde landen.
Komt men van de Karlsbrug, de mooiste en rijkst versierde van de bruggen, die over de Moldau zijn gebouwd, het zn. kleine Praag binnen, dan voert de weg steil omhoog naar den ingang van het Hradschin. Daar is die straat, genoemd naar een der moderne Tsjechische dichters, Neruda, die eens, in den loop der zestiende en zeventiende eeuw, bijkans geheel door Hollandsche schilders was bewoond!
Deze Karlsbrug is een bijzonderheid van Praag op zichzelf. Zoowel met de kleine als met de groote stad wordt zij verbonden door
| |
| |
prachtige oude torens, gaaf behouden. En zij is versierd met beelden, die aan Koningen en Heiligen van Bohemen herinneren. Schitterend van goud blinkt reeds van verre het beeld, gewijd aan den Heiligen Johannes van Nepomuk, den bezoeker tegemoet. Het is opgericht op de plaats, waar deze Heilige, tijdens de regeering van Wenzel, den zoon van Karel IV, in de rivier werd gestort, omdat hij, 's Konings boosheid trotseerende, het geheim van de biecht niet wilde schenden, en den Koning niet de geheimen zijner echtgenoote wilde verraden. Van de Karlsbrug af gaat men het oude Praag in. Maar ook het meer nieuwe Praag loont de moeite van een bezoek. Het is min of meer glooiend gebouwd tegen de omringende heuvelen aan; een dezer, onmiddellijk achter het groote Wilson-station gelegen, heet nog immer naar Zizka, die aanvoerder was in de Hussieten-oorlogen. Op den achtergrond van Praag verheffen zich de wijnbergen, en naar het Oosten is de oude burcht, die in de geschiedenis van Praag een belangrijke rol heeft gespeeld, en waarvan een enkel gedeelte nog herinneringen wakker roept aan Libusa, de rechtvaardige dochter van Krok, den eersten Koning van Bohemen, dien de geschiedenis ons naar voren brengt.
Datgene wat in Praag valt te waardeeren: het karakteristiek oude, het typisch historische, is ook elders in Bohemen en in Moravië in zoo menig opzicht te onderkennen. Het is juist dat oude, dat bekoring geeft aan het Boheemsche landschap, omdat het dikwerf op de meest verrassende wijze voor den bezoeker opdoemt. Wie van Pilsen spoort naar Praag, komt langs Mies-Kladrau; het aardige stadje Mies, aan de rivier van dien naam gelegen, heeft in de onmiddellijke nabijheid het klooster Kladrau; beide zijn als het ware samengegroeid, en schenken den reiziger een aanblik, die betooverend mag heeten. In de onmiddellijke nabijheid van Praag is gelegen de burcht Karlstein, dien Karel IV zich deed bouwen en dien hij zich door Boheemsche kunstenaars van dien tijd liet inrichten; de burcht staat er in majestueuse eenzaamheid. Geheel anders weer het slot Konopischt, de geliefde verblijfplaats van wijlen Aartshertog Ferdinand van Oostenrijk en zijn gemalin Gravin Chotek, het slot dat men van uit Praag gemakkelijk kan bereiken. Het ligt te midden van dichte bosschen en rijst als het ware plotseling voor den bezoeker op; het slot zelf
| |
| |
is omgeven door een grooten rozentuin, waarin, naar het heet, de gastheer en Keizer Wilhelm, bij hem op bezoek, korten tijd voordat de misdadige aanslag te Serajewo in 1914 plaats had, hebben gewandeld en vele vraagstukken van politiek hebben besproken. Konopischt vormt een idylle, niet alleen om de tragische bijzonderheden, als gevolg van het lot, dat Frans Ferdinand en zijn gemalin ten deel viel, maar ook om al wat zich hier in den loop der jaren heeft afgespeeld. Zonder de romantische bijzonderheden op den voet te volgen, die om dit morganatisch vorstelijk echtpaar zijn heengeweven, geeft het innerlijk van Konopischt iets van huiselijkheid en gezelligheid, iets van een familieachtige omgeving, die men in vorstelijke sloten slechts bij uitzondering aantreft. Het strekt der regeering te Praag ongetwijfeld tot eer, dat zeer bijzondere papieren noodig zijn om het innerlijk van Konopischt te bezoeken; de vertrekken, waarin Frans Ferdinand en zijn gemalin hebben vertoefd; de kamers, waarin de kinderen hebben gespeeld; de tal van souvenirs, die daarin zijn achtergebleven, den gewonen bezoeker blijven zij verborgen. Deze wordt alleen gevoerd door lange gangen, die getuigenis afleggen van den grooten jagersman, die Frans Ferdinand was; vol hangt het er met geweien van elke denkbare soort dieren. Hij wordt toegelaten in het werkvertrek van Frans Ferdinand, waar zijn oog wordt getroffen door het levensgroot, geschilderd portret van Sophie Chotek; toegelaten ook tot het aangrenzend rookvertrek, waar Wilhelm II de laatste vorstelijke gast is geweest. En ten slotte is het hem vergund het museum te zien, merkwaardig museum, dat Frans Ferdinand er inrichtte ter eere van St. George; museum, waar men den heiligen George op allerlei denkbare wijzen ziet afgebeeld. Maar het mooist van alles blijven de tuinen en de bosschen, waarin Konopischt verborgen is totdat men het vlakbij is genaderd; de bosschen, die van de nabijheid van het slot niets doen bespeuren als
men bij de naburige kleine spoorweghalte stilhoudt; diezelfde halte, waar op een mooien zomerdag in Juni 1914 Frans Ferdinand en zijn gemalin afscheid namen van hun kinderen! Het menschelijke in de tragedies, die geheel de menschheid beroeren, blijft altijd sterk spreken!
H.CH.G.J. v.d. M.
|
|