ook, levendig en onderhoudend weet voor te dragen, zelfs met een tintje philosophie en poëzie, waar het past.
Wij ontmoeten Mr. Gunzburg onder de verkleefdste medewerkers in de School voor Maatschappelijk Dienstbetoon te Antwerpen. Hij zetelt daar in den beheerraad en geeft er lessen. Hij behoort onder de meest gewaardeerde leeraars van het Hooger Onderwijs voor het Volk te Antwerpen, en treedt overal als redenaar op, waar men een beroep op hem doet, en waar de zaak der hoogere wetenschap of der algemeene volksontwikkeling er maar door kan geholpen worden.
Gedurende den oorlog was Mr. Gunzburg een van de steunpilaren van de Belgische School voor kinderen van uitgeweken landgenooten te Amsterdam. Evenals zijn broeder Dr. Is. Gunzburg heeft hij daar groote diensten bewezen.
Wij zouden aldus nog lang kunnen voortgaan met de titels op te sommen van den nieuw geridderde, doch wij zouden maar herhalen wat Mr. L. Joris, volksvertegenwoordiger, Prof. Dr. Cam. De Bruyne, rector der Gentsche Hoogeschool, en Mr. A. Cornette, conservator van het Museum voor Schoone Kunsten te Antwerpen, op het huldefeest zelf zoo welsprekend hebben gezegd.
Wij willen hier liever nog de aandacht vestigen op Mr. Gunzburg's verdienste als vooraanstaand Vlaamsch jurist, vooral omdat zulks ons de gelegenheid geeft om een woord te zeggen over het jongst verschenen werk van den geridderde: Het Huwelijkscontrakt, in 1927 door de S.V. De Centrale Boekhandel te Brugge, uitgegeven. Wij komen daar wel wat laat mede, maar de gunstige omstandigheden waarin wij het nu kunnen doen, maken wellicht ons verzuim goed.
Reeds als student aan de Vrije Hoogeschool te Brussel, was Mr. Gunzburg gewonnen voor het Vlaamschgezinde beginsel, en sedertdien heeft hij lange jaren onverpoosd in de bres gestaan voor de oplossing van het talenvraagstuk in ons land, en wel inzonderheid door zijn bijdragen tot het opbouwen van een Vlaamsche rechtswetenschappelijke literatuur. Zoo verschenen van zijn hand reeds zeer verdienstelijke geschriften: Misdadige verwaarloosde Jeugd (1906), Voor de Kinderrechtbanken in Europa (1911), Het Rechtswezen in Vlaanderen (1914), De wettelijke Bescherming van Vrouw en Kind (1925).