De Vlaamsche Gids. Jaargang 16(1927-1928)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 224] [p. 224] Nu weet ik weer... Nu weet ik weer, waarom de zee Zoo kleurig glanst, zoo leutig danst In 't wisselend spel van zon en wolken!.. 'k Versta 't bedied van 't ruischend lied, Dat uit haar volle diepten welt, Op baar na baar breed openzwelt: De zee is blij de zee te zijn En uit in kleur en klank en lijn De vreugd van zoo intens te leven! Zoo zingt het al van pure weelde, Wat eeuwig jong en frisch En schoon van eenvoud is... Zoo danst een kind, dat welgezind Zijn eigen wijs daarbij verzint, Op kleine, bloote voetjes... Nu neurt en wiegt het zoetjes En gratielijk als een libel; Dan wipt het snel En sneller dan de mugjes doen, Bij avondval, na 't zonnegloên... Zoo fluit een vogel in het groen, In 't jong seizoen; Zoo bloeit een bloem in 't weidegras, Zoo ruischt het riet aan beek en plas, Zoo wekt de wind in kruid en loover Zijn wonder klankgetoover! [pagina 225] [p. 225] O Leven, Leven, rijk en bont, Ik wou dat ook mijn ziele vond Een lied, om u te loven, Een lied van sterk gelooven In al uw goedheid, al uw zoetheid; Een lied, om te verkonden, Dat ik de ongenezen wonden In ziel en vleesch door u geslagen, Om u, o Leven, blij wil dragen: Want zie, mijn zinnen zijn weer jong Als toen ik als een meisje zong Mijn zelf verzonnen wijsjes... Ik kan weer rijk en eenzaam gaan, De taal van al wat leeft verstaan En al wat leeft beminnen... O! nu zal pas het mooist beginnen, Nu 'k weet, dat hij alleen begrijpt Het schoon, dat uit zijn leven rijpt, Hij, die zijn ziele heeft ontdaan Van laffe vrees en ijdlen waan En al aanvaardt wat gij, o Leven, Ons wilt geven! Oogst 1927. S. VERZELE-MADELEYN. Vorige Volgende