De Vlaamsche Gids. Jaargang 16

[p. 130]

Vlaamsche Kroniek

In een vorige ‘Vlaamsche kroniek’ vestigden we de aandacht onzer lezers op de degelijke aanpassing van de Reinaert de Vossage welke Hubert Melis heeft gewrocht (uitgave De Sikkel, Antwerpen). Thans verscheen daarvan een nieuwe druk, waaruit, met het oog op een ruimere verspreiding, een paar aanstoot gevende verzen werden verwijderd. Deze uitgave werd door den houtsnijder Henri van Straten geïllustreerd. Eigenhandig heeft de kunstenaar, die een der sterkste, zooniet de beste Vlaamsche xylograaf van dezen tijd is, de plaatjes gekleurd naar de leuke traditie der oude volksprenten, zooals we die kennen van de mannekensbladen uit onze jeugd. Ook Gustaaf van de Woestyne heeft, vóor jaren reeds, een poging gedaan om de voornaamste episodes uit de Reinaert-sage in beelden vast te leggen, toen Streuvels een niet zeer gelukkige prozabewerking naar den middeleeuwschen tekst publiceerde.

Het komt ons voor dat Van der Straeten er in geslaagd is met grooter trouw den geest van het aloude epos te bewaren in zijn houtsneden, waarin volksche naïveteit en humor harmonieeren, en die elk op zich zelf getuigen voor het technische kunnen van den artiest. Het is een genummerde en gehandteekende uitgave, welke De Sikkel in beperkt aantal de wereld inzendt.

In de reeks ‘Steden en Landschappen’ verscheen als vijfde deel een met talrijke foto's opgeluisterde monografie over De (Vlaamsche) Kust, (uitgave De Sikkel, Antwerpen). De natuurkundige aardrijkskunde van deze streek wordt behandeld door A.C.C. Wauters, die achtereenvolgens de vorming van het Vlaamsche strand, de werking der groote zeestroomen en der getijen bespreekt. Hierop volgt dan een bondige historische uiteenzetting over onze zeebaden en een kort opstel over de vuurtorens. Prof. C. Leurs bestudeert de bouwkunst, die, naar hij betoogt, niet afwijkt van deze, welke men in het ‘hinterland’ aantreft. Dr E. Vlietinck schrijft een boeiende geschiedenis der kust: een uiterst belangwekkend opstel! Dr Conrad bespreekt Fauna en Flora en Prof. J. Vercoullie bestudeert de taal van de kust. Zoo toch missen we een en ander in dit overigens belangwekkende boek en wel: De Vlaamsche kust in de poëzie en in de beeldende kunsten. Een esthetisch karakter ontbreekt aan de zoo degelijke nummers van de in hun geheel toch merkwaardige reeks.

[p. 131]

K.A. Van Landeghem voert ons naar het ‘zoete Waesland’ waarvan de onderhoudende schetsen uit zijn bundel Dorpsmenschen (L. Opdebeek, Antwerpen) verhalen. De stijl is vlot, maar vlak. De schrijver bezit echter een onbetwistbaar typeeringstalent en een humoristischen kijk op het leven van de menschen zijner streek.

Meer literair zijn de prozaschetsen en verhalen, door Edmond van Offel verzameld onder den titel Naar 't levend Model (L. Opdebeek, Antwerpen). Werk van een schilder, die getroffen wordt door elk leuk detail, door iedere pittige eigenaardigheid in een individu. Sommige stukjes hebben maar de beteekenis van een vluchtigen krabbel, op den hoek eener tafel genomen. Zoo: 't Boerinneken, Vrijen, Op de Foor. Andere schetsen - Een suikeren Nonkeltje bv. - zijn breeder uitgewerkt. Maar al laat geen enkel verhaal onverschillig, toch gaat onze persoonlijke voorkeur naar dit stuk flink proza, dat De Kastanjeboom heet en waarin de dichter aan den prozaschrijver zijn kostbaren steun heeft verleend.

Fritz Francken verzamelde acht verhalen, waarin de liefde het hoofdmotief vormt. Het aardige boekje heet Kupido (De Witte Raaf, Brederodestraat, 191, Antwerpen). Zelden heeft deze specialist van het kortere verhaal zoo aantrekkelijke stof met zooveel elegantie bewerkt. Deze moderne liefdesavonturen zijn luchtige akwarellen, waarin de ironische penseeltoetsjes het meest bekoren.

Jan de Schuyter schrijft met een zekere voorliefde verhalen, waarin het geheimzinnige een rol speelt. Hij kan werkelijk de atmosfeer van het griezelige suggereeren in de novellen van zijn jongsten bundel Geheimzinnige Nachtschaduwen (Stormhelmuitgaven, Antwerpen, Wijngaardstraat, 12).

Korneel Goossens bewijst in zijn frisschen eersteling Mastelijntjes Opstand (Gebr. Laurent, Zandpoortvest, Mechelen) dat hij talent bezit, maar ook dat hij den invloed van Pallieter nog niet is ontgroeid. Goossens kan leuk en opgewekt vertellen. Zijn humoristisch verhaal, vol pittoreske details, is aantrekkelijk tot het einde toe.

In Uit het Leven van J.C. Waegener (Resseler, Antwerpen) vonden we de kwaliteiten niet terug, die we in een vroeger werk van dezen schrijver waardeerden.

LODE MONTEYNE.