De Vlaamsche Gids. Jaargang 16(1927-1928)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] [Verzen] Kindje Voor de kleine Lilian Goossens 't Licht een lichtje in je ogen, 't Speelt een lachje om je mond, 't Kleurt een blosje bei je wangen Fris en rond! Och, wat kan je rustig slapen In je donzig bedje klein! En hoe snoezig is je snoetje En hoe rein! Waarom lach je mij zo tegen? Waarom blik je mij zo aan? Kan je mij alreeds aanhoren Of verstaan? Waarom traantjes in je ogen? Waarom droef'nis om je mond? 'k Zag zoo graag je blij te moede Te allen stond. Zijn je traantjes weer vergeten? Is het onweer al voorbij? Laat mij dan weer met je sollen, Lach met mij! 23 Sept. 1926. [pagina 120] [p. 120] Vers Het loopt een jongetje te dromen Al langs een waterkant. Van verre wenken hem de bomen Als met een menselik verstand. Hij waant zich reeds in toverlanden, Waar 't al van zilver blinkt. In 't Westen staat de zon te branden, Die weldra aan de kim verzinkt. Plots voelt hij smart zijn hart doorstromen: De zon heeft uitgebrand... Een jongetje loopt gek te dromen Al langs een stille waterkant. 23 September 1926 WALTER VAN DYCK. Vorige Volgende