epenthesis van de t, tenware de klankenverbinding sfr zich hier rechtstreeks tot str ontwikkeld had.
De geluidencombinatie sr komt in geen enkele Indo-Germaansche taal voor, uitgenomen in het Arisch. Zoo is de wortel van stroomen in het Sanskrit sru, uit Idg. sreu; in het Germaansch echter streu (Du. strom, Eng. stream, Ndl. stroom); in het Grieksch reo, d.i. rreo, uit srevo, met enkele r \ en dubbele in samenstellingen (men denke aan catarrhe en diarrhée).
Beginklank sr is in 't Latijn fr, binnenklank br, maar wordt in andere Italische dialecten behandeld gelijk in het Grieksch, b.v. Roma, uit s-roma, bet. stroomstad, en bij dien vorm behoort Rumo, de oude benaming van den Tiber. Een ander voorbeeld is de Sanskritsche stam swasar, nominatief swasa, bet. zuster; Lat. soror uit swesor, waar de middel -r ontstaan is uit s; Oud-Saksisch swes-t-er, Angel-Saksisch sweoster en Zweedsch syster, met de moderne vormen schwester, sister, zuster, alle met t.
In het Nederl. bestaat een uitzondering in het woord zwezerik(en), Fr. riz de veau, naam van de twee klieren van het kalf, bij den hals. Zwezeriken is bij Kiliaen sweser, in verband met Oost-Frankisch sweterke, Hoogd. schweder, behoort bij zuster, beteekenende zooveel als tweelingen, zustertjes. Het is een zeer verspreid verschijnsel dat organen die dubbel voorkomen broeders of zusters genoemd worden. Cfr. Fr. waar ‘les deux fesses’ in den wandel les deux soeurs heeten.
Sommigen, ook Noreen, willen Astrid verklaren als As-frid, steunende op Sigridr uit Sigfridr, en er dus een synoniem in zien van Godfried. Maar vermits As-ridr, zonder f, reeds Runisch is, en hustru, het eenige voorbeeld met uitstooting van de f tusschen s en r, betrekkelijk laat voorkomt, is die uitlegging niet waarschijnlijk.
Men heeft nu ook beweerd dat Astrid een gewone naam is in West-Vlaanderen. Dat is zeker zinsbegoocheling. Een gewone vrouwennaam aldaar is Astérie, met als verkleinwoord Ast(e)rietje, van waar de verwarring.
Als Conscience in zijn Hlodwig en Clothildis herhaaldelijk van Azen spreekt i.p.v. Anzen, ligt de schuld daarvan aan Klopstock (1728-1803), die de Germaansche mythologie in de