en die onzekerheid een einde komt. Dit is nu geschied: de nieuwe munt, de belga en de frank, staan zeker als een rots. (Langdurige toejuichingen).
Natuurlijk zal men over eenige weken, als alles in orde zal blijken, profeten vinden om te verklaren dat men aan betere voorwaarden onze munt hadde kunnen redden! Al lang heeft de wijsheid der volkeren het getuigd: de bekwaamste stuurlie staan aan den wal! (Gelach),
Maar in het diepe gevoel van mijne groote verantwoordelijkheid zeg ik het hier luide: het is onmogelijk met zekerheid van gelukken te stabiliseeren aan minder dan aan 175 fr. in het pond.
En op zekerheid van slagen komt het aan.
Wie uwer zou bereid zijn nieuwe risiko's te loopen, nieuwe kansen van mislukking te aanvaarden, nog eens een stabilisatie-plan naar den dieperik te zien gaan, zooals voor zes maanden?
Wie dit gevaar wil loopen, die spreke en die spreke nu!
Men beklaagt de dragers van staatsrenten. Maar hun lot is dit van alle schuldeischers: de dragers van obligaties, de houders van hypotheken, al wie iets te vorderen heeft zal minder ontvangen, met den frank aan 175, dan met een frank aan 150. En naarmate die schuldvordering eenige jaren oud is, lijkt het verlies des te grooter.
Maar dit verlies wordt niet geschapen door de stabilisatie: het bestaat; het is treurige werkelijkheid, waarvan de oorzaken opklimmen tot den oorlog, tot de financieele politiek van na den oorlog, tot het niet betalen zijner schulden door Duitschland.
Het verlies bestaat; de staatsrenten staan aan 50 of 60% van hunne nominale waarde. Tot dien lagen stand zijn zij geleidelijk gedaald met de daling van den frank. Indien de frank morgen dieper zonk, zouden zij verder dalen. Zonder de stabilisatie kan dit gebeuren zooals het gebeurd is: in Juli stond de 3% aan 40 ten honderd. Is iemand bereid zulk risiko te loopen?
Welnu, aan dit gevaar stelt de stabilisatie een einde. Zij geeft niet terug wat in het verleden door andere redenen verloren is gegaan, zij behoudt wat zij nog bezit.
En dat is veel waard!
Toen ik, verleden Zaterdag, te Londen, op klokslag middag, na die lange en moeitevolle onderhandelingen, na weken zwaren