De Vlaamsche Gids. Jaargang 15
(1926-1927)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 385]
| |
De Hulde aan Staatsminister L. FranckOp Donderdag 5 Mei ll. werd te Antwerpen een grootsche hulde gebracht aan een Vlaming van beteekenis, aan Staatsminister Louis Franck, die, nu hij, in een der moeilijkste oogenblikken welke door ons land ooit werden doorgemaakt, geroepen werd om als hoofd der Nationale Bank mee te werken tot het financieel herstel van België, vaarwel schijnt te hebben gezegd aan de politiek. Het mag wel als een kenschetsende eigenaardigheid worden vermeld, dat in den loop dezer schitterende huldebetooging nimmer de indruk werd verwekt als zou zij ingericht zijn geworden om het einde eener heerlijke loopbaan te vieren. Wel leek het veeleer of van een oogenblik van door de omstandigheden geboden rust op een bewogen levensweg gebruik werd gemaakt om den afgelegden arbeid te overschouwen, de overwonnen moeilijkheden te gedenken en de behaalde zegepralen te vieren. Daartoe toch heeft een zoo veelzijdig begaafd man als Franck, die lijk Marnix de spreuk ‘Repos ailleurs’ in zijn schild mag voeren, maar zelden de gelegenheid, wanneer hij staat te midden van de branding, die de strijd van elken dag met altijd nieuwe heftigheid doet opschuimen. Zijn vereerders hebben het voor hem gedaan en wat gevoeld werd door de massa, die de met kleurige vaandels versierde halle van het ruime Rubenspaleis vulde, hebben de feestredenaars vertolkt. Toen de blijde fanfares van den triomfantelijken Rubensmarsch - dit kleurenweeldrig zegelied, waardoor Benoit de Vlaamsche uitbundigheid doet laaien - waren uitgestorven, en de donderende ovatie, waarop Staatsminister Franck werd onthaald bij zijn verschijnen in de zaal, stilaan luwde, begroette de voorzitter van den ‘Liberalen Vlaamschen Bond’, Jules Somers, den feesteling als mandataris van deze groepeering van Vlaamsche vrijzinnigen uit het Antwerpsche. Toen werd, zoo meenen wij, voor 't eerst er op gewezen, dat Louis Franck de groote traditie voortgezet heeft, welke door den onvergetelijken Jan van Rijswijck werd geschapen. Beter kon de zending, welke de gevierde met taaie wilskracht en tevens met beminnelijke vaardigheid - alsof het enkel een spel van luchtige diplomatie | |
[pagina 386]
| |
gold! - heeft volbracht, niet worden veraanschouwelijkt. Te Antwerpen en in het parlement, voor het aanschijn van heel het Vlaamsche volk, heeft Franck op cultureel en politiek gebied den arbeid van den grooten Jan voortgezet, volledigd en ook, waar de mogelijkheden gunstig waren, voltooid. Aan Franck werd op 5 Mei door de vrijzinnige Antwerpsche bevolking, door heel Vlaanderen, dat niet vergeet wat hij als politicus voor het Vlaamsch rechtsherstel heeft gedaan, een hulde gebracht, zooals voorheen enkel een Jan van Rijswijck mocht in ontvangst nemen. We hoeven niet te wijzen op den inhoud der redevoeringen welke achtereenvolgens door Senator Karel Weyler, Prof. Rich. Kreglinger, Dr M. Sabbe, Mr Arthur Cornette werden uitgesproken. De belangstellende zal ze lezen in dit tijdschrift. Ze vormen saam een prachtig levensbeeld van den man, dien zij verheerlijken en wiens wonderbare werkzaamheid zich op zeer sterk van elkander verschillende gebieden bewoog in den loop van zijn overvruchtbaar leven. Senator Karel Weyler teekende den Vlaamschen volksvertegenwoordiger Franck. Prof. Kreglinger weidde uit over de koloniale politiek, door Louis Franck als minister van koloniën gevolgd. Dr. M. Sabbe huldigde den Vlaming Franck en Mr Cornette prees zijn artistieke gaven en strevingen. Het was een tornooi van welsprekendheid, waarbij ernst en luim beurtelings om den voorrang streden, terwijl uit elk woord een warme hartelijkheid den feesteling tegenstraalde. Nadat het kunstig, in schildpad omlijste hulde-adresGa naar voetnoot(1), met met de namen der meer dan honderd twintig volkskringen en de samenstelling van het eere-komiteit, door den heer Jules Somers was overhandigd geworden, volgde een bloemenhulde vanwege de talrijke volksvereenigingen, die aan | |
[pagina 387]
| |
het feest deelnamen. Toen wilde de gehuldigde, staande te midden van de geurige bloesemweelde, het volk danken... En Louis Franck, de fijne diplomaat, de geharde politieker, de vast-willende en bewuste volksleider, bleek thans door de opwellende ontroering overstelpt. Het duurde een poosje vóór de stralende, van een onverwoestbaar optimisme getuigende glimlach, die al lang legendarisch werd in ons klein land, weer lichten kwam op het gelaat van den Staatsman en hij de zelfbeheersching had herwonnen, die hem toelaat telkens weer een van die streng-evenwichtige, gedegene en toch beminnelijke, wat met humor doordeesemde, toespraken te houden, waarvan hij het geheim bezit en waardoor hij nogmaals een heele menigte ging boeien. Het waren woorden van hoop en vertrouwen in de toekomst, die Staatsminister Franck sprak. Zij wekten echo's in de harten van allen, die van heinde en verre waren gekomen om in hem den grootsten Vlaamschen staatsman te huldigen. Zij troffen den eenvoudigen toehoorder in de zaal zoowel als de vele vooraanstaande Vlamingen, die zich op het verhoog rond den feesteling hadden geschaard of onder het volk hadden plaats genomen. We merkten Julius Hoste Jr. (Brussel), volksvertegenwoordiger Boedt (Brugge), senator Lamborelle (Mechelen), schepen Coolen (Mechelen), Van der Poorten (Lier), Senator Dens (Antwerpen), volksvertegenwoordiger Joris (Antwerpen), Louis Ritschie (Antwerpen), Jef Beuckeleers (Antwerpen), Prof. Mr Nico Gunzburg (Antwerpen), Mr Bauss (Antwerpen), Van Regemorter, Adolf Dumont, e.a. nog. Dat heel het Vlaamsche land aan deze huldiging deelnam werd bewezen door de tallooze telegrammen, die uit alle gouwen toekwamen. Dit grootsch feest, dat plaats had op den avond van een prillen Meidag en ingericht werd ter eere van een man, die aan een onverwoestbare jeugd de kracht van den rijpen leeftijd paart, stond in het teeken der Verwachting en der Hoop. Want deze hulde had ook voor doel Staatsminister Louis Franck te bewijzen, dat heel de vrijzinnige Vlaamsche bevolking op hem rekent om, zoodra de zending, die hij op dit oogenblik tot heil van den Staat vervult, zal volbracht zijn, ons volk verder te leiden naar de verten der toekomst. L.M. |
|