De Vlaamsche Gids. Jaargang 15
(1926-1927)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 381]
| |
TijdschriftenkroniekRevue des Sciences Politiques.
| |
[pagina 382]
| |
In het tweede gedeelte van zijn artikel zegt ons de auteur een woord van de ten gevolge van haar eigen flaters dood-geboren Belgische nationalistische partij, om daarna breedvoerig, met veel kennis van zaken en een prijzenswaardige onafhankelijkheid van geest, over de Vlaamsche Beweging te handelen: voor hem is ten gunste dezer beweging een ontzaglijke vooruitgang te boeken; de separatistische gedachten gaan nu langzamer, maar toch nog op verontrustende wijze, vooruit. Ook een heropbloei der godsdienstige gevoelens openbaart zich in zekere intellectueele en werkliedenmiddens; en zoowel van catholieke als van socialistische zijde werkt men met ijver en methode aan de opvoeding der werkende klasse, want van de massa verwacht men alles: het hoofdkenmerk van de naoorlogsche maatschappij, in België misschien meer dan elders ook, is inderdaad de triomf der democratische gedachten; daarom ook, en dank zij het algemeen zuiver stemrecht, de plotselinge groote vooruitgang van de socialistische partij; en daarom ook de even plotselinge, maar meer recente en reeds voorbijgegane voorliefde van zekere rechtsche elementen voor de machtstheorieën. De laatste bladzijden van zijn bijdrage wijdt de h. Struye aan een paar aanmerkingen over de samenstelling der bevolking van onze gestichten van Hooger Onderwijs en aan het leven en de bedrijvigheid der studenten buiten de Universiteit, alsook aan de overtalrijke verschijnselen van het Fransch-Belgisch literatuurleven, waar maar weinig van blijvende waarde te bespeuren is. Ondanks de talrijke en zeer ernstige moeilijkheden, waartegen België sedert den wapenstilstand te kampen had, verklaart schrijver, bij wijze van besluit, het meest vaste vertrouwen te hebben in de toekomst van ons land. | |
Mussolini en de BalkanVoor de tweede maal sedert een paar jaren is Italië, of liever de man waardoor het zich laat vertegenwoordigen, op het punt geweest den wereldvrede te storen; de eerste maal had hij het op Griekenland gemunt; voor een paar weken scheen er alles den schijn van te hebben, als zou, net als in 1914, weer Servië, nu vergroot, aan het imperialisme in Europa de gelegenheid geven tot... uitbarsting. En nochtans, verzekert ons de h. Léon Savadjian in een artikel, verschenen in het April-nummer der REVUE DES BALKANS, is het Zuid-Slavische rijk een principieel vredelievend land, dat ook niet één gelegenheid laat voorbijgaan om de goede verstandhouding en de samenwerking onder de Balkan-volken te bevorderen, ten einde de goede verstandhouding en de samenwerking onder al de Europeesche volken mogelijk te maken. De Serviërs, Croaten en Slowenen hebben in de laatste twintig jaar en voornamelijk van 1914 tot '18 te veel onder den oorlog geleden om er een andere politiek op na te houden. Daarom hebben zij ongelijk, die beweren dat Zuid-Slavië de Balkan-landen wil groepeeren, om ze tegen Italië in het harnas te jagen, om al Italiaansch indringen, van welken aard ook, in het schiereiland te beletten: Italië's invloed op zijn Oostelijke buren is onvermijdelijk en zelfs wenschelijk, indien zich die invloed beperkt tot het sturen van moreele en materieele krachten, die tot de heropbeuring van de zoo diep beproefde bevolkingen kunnen medehelpen; maar verderfelijk is het en voor den wereldvrede uiterst gevaarlijk, dat Italië zich op politiek terrein gaat wagen en door allerlei listen en kuiperijen, en verdragen als dat van Tirana, zich militair op de Oostkust der Adriatische zee zoekt te vestigen... Desondanks zal Zuid-Slavië niet afzien van den verzoeningsgezinden geest, die zijn buitenlandsche politiek beheerscht: de benoeming van den h. Rakitch, groote vriend van Italië, tot den post van gezant van Joego-Slavië te Rome is er een eerste bewijs van; een tweede is de bereidwilligheid, waarmede Belgrado het internationaal onderzoek over haar geschil met Rome heeft aanvaard. In het belang van de moraliteit in zake internationale politiek en voor het prestige van het organisme dat met dit onderzoek zal worden belast, is het te | |
[pagina 383]
| |
hopen dat, in tegenstelling met wat in 1923 gebeurde, niet aan de macht, maar wel aan het recht gelijk zal worden gegeven. En de REVUE DES BALKANS schijnt ons het oogenblik uiterst goed gekozen te hebben om, in ditzelfde April-nummer, een juridisch artikel van den h. Spyros Calogeropoulos Statis over het Italiaansch-Grieksch geschil van 1923 op te nemen. Schrijver herinnert ons eerst aan de gebeurtenissen: einde Augustus '23 worden dicht bij de Grieksche grens de Italiaansche leden van de zending, door den Gezantenraad belast om de Grieksch-Albaneesche grens vast te stellen, door onbekenden vermoord; Italië stuurde een ultimatum naar Griekenland, dat er drie artikels van op zeven niet aanvaardde, o.m. een schadeloosstelling van 50 mill. Ital. lire; vier dagen na den moord werd het eiland Corfoe door de Italiaansche vloot beschoten en nadien bezet. Onmiddellijk maakte Griekenland een beroep op den Volkenbond en op den Gezantenraad! Mussolini gaf zonder dralen te kennen welke zijn gevoelens waren omtrent de tusschenkomst van derden in het geschil, door te verklaren, dat de Italiaansche afvaardiging Genève zou verlaten, indien de Volkenbond zich met het geval inliet; alleen het oordeel van den Gezantenraad, die ook in de zaak betrokken was, zou kunnen worden geduld. Door dit organisme werd, ondanks het protest van al de kleine natiën, Griekenland voor den moord, door onbekenden op zijn grondgebied gepleegd, verantwoordelijk gesteld; het moest verontschuldigingen aanbieden, een onder intergeallieerd toezicht staand onderzoek laten gebeuren en de geëischte schadeloosstelling betalen. Tegen al het onrecht, dat toen aan een klein weerloos land, voor de vrees van internationale verwikkelingen, werd gedaan, komt de h. Calogeropoulos Stratis in het tweede deel van zijn artikel op. Eerst doet hij de argumenten van den h. Salandra, Italiaanschen afgevaardigde te Genève, te niet: de revolutionnaire regeering van Athene had wèl het recht een beroep te doen op den Volkenbond; ondanks het feit dat de Gezantenraad zich met het geval bezighield, kon ook de Volkenbond tusschenbeiden komen; er bestond wel oorlogsgevaar en de bezetting van Korfoe was in tegenstrijdigheid met den tekst van de Oorkonde van den Volkenbond. Daarna herinnert hij er aan, dat een Staat niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor een misdaad, op zijn grondgebied gepleegd, indien het niet bewezen is dat hij verwaarloosd heeft de noodige maatregelen te treffen, om deze te beletten. Kortom, heeft de Gezantenraad, onder de drukking der omstandigheden, een ketterij inzake Internationaal Recht moeten verkondigen, dan heeft zich toch niemand over de beteekenis van zijn besluit vergist. Italië heeft er materieele voordeelen uit getrokken, ja, maar het was voor dit land een nederlaag in moreel en juridisch opzicht. Wij hebben hier niettemin te doen met een plechtig internationaal vonnis, en de herhaling van dergelijke uitspraken zou niet alleen voor de internationale moraliteit of de moraliteit zonder meer, maar ook voor den internationalen vrede een zeer groot gevaar worden.... | |
Een nieuw vredelievend tijdschrift.Daarmee bedoelen wij het nieuw orgaan van de Europeesche afdeeling van het ‘Carnegie Endowment for International Peace’. Het Carnegie-fonds werd gesticht in December 1910 te New-York door Andrew Carnegie, met het doel de redenen tot twisten onder de volken zooveel mogelijk te beperken en den internationalen geest door alle middelen en bij alle natiën te ontwikkelen. Dit werk heeft in de laatste twee jaren, onder den invloed van zijn voorzitter Nicholas Murray Butler, tevens voorzitter van Columbia University (New-York), in Europa een zeer groote uitbreiding genomen: cursussen, voordrachten, internationale bijeenkomsten werden ingericht in Frankrijk, in Engeland, in Duitschland, in Oostenrijk; het oogenblik scheen gekomen te zijn om over een eigen orgaan te beschikken, en in Januari ll. verscheen te Parijs nn 1 van L'ESPRIT INTERNATIONAL. | |
[pagina 384]
| |
Voorloopig verschijnt het nieuw tijdschrift on de drie maanden. Elke aflevering (± 150 blz.) bestaat uit drie verschillende deelen, waarvan, met het oog op het nagestreefde doel, het eerste ongetwijfeld het voornaamste is: het behelst studies betrekking hebbende op allerlei vraagstukken van het hedendaagsch internationaal leven. Voor dit gedeelte heeft zich het tijdschrift de medewerking verzekerd van de intellectueele elite uit Europa en uit AmerikaGa naar voetnoot(1). Het tweede deel is een algemeen methodisch en objectief overzicht der gebeurtenissen op internationaal gebied (de voornaamste teksten, waarvan in dit overzicht gewag werd gemaakt, worden als bijvoegsel opgenomen en zullen alzoo een belangrijke serie documenten uitmaken). Het derde deel bevat bibliographische aanduidingen onder den vorm van verslagen en ontledingen van recente boeken en belangrijke tijdschriftenartikels, in den loop van het kwartaal verschenen. Kortom, buiten al het goede dat van L'ESPRIT INTERNATIONAL voor den vrede en de goede verstandhouding onder de volken te verwachten is, is nog dit tijdschrift een uiterst rijke bron van documentatie en van inlichtingen voor al wie nu op de hoogte wenscht te zijn van de gebeurtenissen van onzen tijd en den gang er van wil begrijpen, alsook voor hen die later de geschiedenis er van zullen hebben op te maken.
DR. C. DE BAIVE. |
|