| |
| |
| |
Het schoone Prentenboek
Een groot aantal leerkrachten kennen van onze Vlaamsche illustrators van prentenboeken, zooals Timmermans, Pellens, Severin, Dom, en van de Nederlandsche, zooals Raemaekers, Cramer, Midderigh-Bokhorst, Bottema, Aafjes, Sluyters, Wiegman e.a. al niet veel meer dan den naam. Tijdens hun normale studiën werd er hun nooit over gesproken, - en nog veel minder, natuurlijk, over de Duitsche, Engelsche en Fransche meesters in het vak. Dat is jammer en kan stellig in de toekomst anders worden. Zooals het ook zijn mocht, dat elke school, vooral ten gerieve van de laagste klassen, een keus aan prentenboeken bezat en de kinderen leerde, aan de hand daarvan, de schoonheid te zien en te genieten.
Deze enkele regelen vloeien ons uit de pen, naar aanleiding van een pakje prentenboeken, uitgave van de firma Gerhard Stalling, te Oldenburg, dat ons zoojuist in handen kwam.
Niet, dat we bedoelen zouden, Stalling's ‘Jugendschriften’ op meer dan verdiende wijze in het licht te stellen. Maar het pakje waarvan sprake omvat juist die verschillende genres van prentenboeken, die ieder hun degelijke waarde hebben, en brengt ons op elk gebied iets artistieks en typisch, dat ze bizonder aanbeveelt.
Eigenaardig reeds op zichzelf zijn de prospectussen en bladleggers, die telkens Stalling's zendingen begeleiden. Is het niet prettig, inderdaad, in letters waar ge niet naast kunt kijken, te lezen - we vertalen -: ‘Geef uw kind wat men uzelf als kind niet gaf!’ en elders: ‘Stalling's Nuremberger prentenboeken zijn geen tijdverdrijf of tijdverknoeien, maar een vormen van de ziel van het kind, een veredelen van zijn smaak, reeds in zijn eerste levensjaren,’ en nog al elders: ‘Geen triviale rijmelarij, maar aan de kinderziel afgeluisterde verzen; geen welkdanige afbeeldingen, maar door kunstenaarshand geschapen kleinoodiën van teekenkunst; geen alledaagsche druksels, maar modernste offsetbewerkingen, die trouw het origineel van den kunstenaar wedergeven.’
Zeker, papier is verduldig; maar anderzijds kan het toch een waagstuk blijken, aan ieder blaadje dat de wereld ingaat datzelfde ‘Geef uw kind...’ als titel toe te vertrouwen,... gezien
| |
| |
de kans dat men uw woord en daad zal naast elkander stellen.
De firma Stalling echter neemt haar verklaringen als zooveel verbintenissen op, en zoo komt het, meenen we, dat al wat we als haar uitgave tot nog toe onder de oogen krijgen den stempel draagt én van een degelijke kunstprestatie én van een kinderlijk aanvoelen van 't vertelde en geteekende.
Bewijzen?... Eigenlijk zouden we, om aan te vangen, enkele prenten in kleurigen offsetdruk en daarna eenige rijmpjes en korte prozateksten moeten op een rijtje stellen. Maar dat gaat nu eenmaal niet, en zoo zijn we gedwongen, met woorden alleen te verzekeren, dat, alvast wat de teekeningen betreft, geen Nederlandsche of Vlaamsche firma het gelijkwaardige brengt b.v. van Stalling's leporello- of panoramaboekjes.
We hebben zeven zulke leporello's vóór ons liggen: Schlaraffenland, Das Eisenbahn Bilderbuch, Das bucklige Männlein, Niemannd kommt nach Haus, Das Männlein in der Gans, Das Dorf, Hase und Swinegel. Ze zijn zoo groot als een zakboekje; maar sla die kartonnen dingetjes wat onbehendig open, en daar ontvouwt zich vóór u een reepel van wel een meter lengte, met twaalf verschillende tooneeltjes er op. En deze zijn het, die ieder kind onmiddellijk te pakken krijgen, zoo volksch en raak als ze geteekend, gekleurd en toegelicht blijken. Men denkt al dadelijk aan Brepols' ‘mannekensblaren’, aan Timmermans' folkloristische teekenkunst; en inderdaad, onderwerpen als Luilekkerland, Van den boer die ging peeën planten e.dgl. zijn gegoten om ze tot volksche kleintooneeltjes te verwerken. Alleen, en dit merkt men wel op: hoe eenvoudig, hoe simplistisch bijwijlen, de uitwerking zij, de teekenaars, en vooral dan Paula Jordan en Willi Harwerth, zijn artiesten van 't zuiverste water, voor wie lijn- en kleurtechniek geen geheimen meer hebben. Daar mocht wel een Nederlandsch uitgever gevonden worden, om deze en andere leporello's op onze markt te brengen.
Een andere uitgave van de firma Stalling heet König Nobel und sein Reich. 't Is een dik boek, wegens de houtkartonnen bladen waarop de natuurgetrouwe afbeeldingen der dieren gedrukt staan. Zulk een boek, blijkbaar voor de allerkleinsten bestemd, kan tegen een stootje. En het zal wel boeien ook: ten eerste, omdat alle kleuters van in vrijheid levende beesten houden; ten tweede, omdat die beesten daar zoo royaal en meestal handelend geteekend staan, met enkel hun namen er bij, als ‘Reinecke Fuchs’, ‘Lampe der Hase’, ‘Martin der Affe’, enz. Wijzelf hebben onze kleinen wel eens op zulke kartonnen, goed geteekende boeken, - zooals Nederland er maar weinige kent, - onthaald; ze mochten er maanden vreugde aan beleven.
Tot de naar den vorm klassiek te noemen prentenboeken
| |
| |
door de firma Stalling uitgegeven, behooren: Schweinchen schlachten, Wer will mir mit frischen Backen..., Das Buch vom lieben Weihnachtsmann, Heut' war es, wo der heil'ge Christ..., Sonnenschein und Blumenduft, Das grosse Ding, Vom Mäuschen und Mettwürstchen, Sonnenkinderstuben, Der Heuschreck und die Blumen, Ungleiche Spielkameraden en St. Nikolaus in Not.
Ze hebben alle den bekenden opstaanden boekvorm, dien we verkiezen boven het album-formaat. Ze zitten elk in een stevig, sierlijk omslag, met tevens een origineele, bij het onderwerp aangepaste binnenzijde. Ze werden door verschillende kunstenaars geteekend, al zijn de meeste het werk van de eenig artistieke Else Wenz-Viëtor.
De eerste twee prentenboeken bevatten het eene kinderrijmpjes uit het volk, het andere raadseltjes en niets meer. Maar tusschen die teksten door en er om heen hebben Else Wenz-Viëtor en Helmut Skarbina zulken prettigen overvloed aan honderdkleurige prentjes gesmeten, dat elke kleine er al dadelijk aan smullen gaat. Vooral dan aan Skarbina's werk, zouden we zeggen; want die heeft den tekst van de raadseltjes bijna geheel door teekeningen vervangen, en dat wekt wel extra den lust tot ontcijferen op.
De volgende twee prentenboeken behandelen gedenkdagen in het kinderleven, nl. Sinterklaas en Kerstmis; maar beide zijn zeer verschillend geteekend. Else Birkenstock maakt van de volksch gerijmde Sinterklaashistorie een feest van kakelbonte tekstomlijstingen en losse platen; soms doet die bontheid ietwat druk voor de oogen aan, maar anderzijds is Sinterklaas zoo prettig in de weer, bij hem in huis, in het besneeuwde landschap, op de kinderkamers, dat de kleinen er alleen aan denken hun hartje aan honderd bizonderheidjes op te halen. Else Wenz-Viëtor vond in het eenvoudig schoone, met volksrijmen doorspekte verhaal van Christus' geboorte de stof voor het heerlijkste prent- en plaatwerk, dat wij ooit in een boek voor de kleinen hebben aangetroffen. Jawel, kleinkinderlijke naïefheid is er zoo goed als vreemd aan, zooals ze vreemd blijft b.v. aan een Rackham, met wiens kunst Else Wenz's gave nauw verwant is. Maar meer geoefende kinderen, en niet het minst volwassenen, vinden hier een besneeuwd Bethlehem in, als alleen een dichter het zien kan; en dan komen daar ook een Jozef, een Maria, een drietal Koningen, een Herodes en een ezel bij te pas, die heel het boek tot één kunstwerk maken. Eén zwakheidje zit er in: de ietwat uiteenloopende stijl van zekere teekeningen. Ofschoon zeer schoon op zichzelf, hadden b.v. de drie Koningen en had
| |
| |
ook Maria met haar kindje op schoot wat strenger in het aangegeven Bethlehem-raam mogen passen.
Nu Else Wenz-Viëtor toch op den voorgrond staat, vestigen we meteen de aandacht op Sonnenschein und Blumenduft, een boek vol populair geworden versjes, - waaronder vooral die van Hoffmann von Fallersleben, - dat ze rijk van prenten, groote en kleine, voorzien heeft, in verband met de vier jaargetijden en waarvan men kan zeggen, dat het wonder persoonlijk en versch geplukt aandoet; Das grosse Ding, Der Heuschreck und die Blumen en Sonnenkinderstuben, van welke het eerste een handvol oude, zeer verscheiden volkssprookjes op typische, haarfijne wijze illustreert, en de volgende twee ons prachtig binnenleiden in het leven van een sprinkhaan, een vlinder en andere insekten, prachtig vooral dan weer om de Rackham'sche verfijning en hier ook wel eens de Kreidolf'sche geestigheid, waarmede Else Wenz-Viëtor dat leventje weet voor te brengen.
Else Eisgruber, die het oude sprookje Vom Mäuschen und Mettwürstchen, welke om beurt ter kerke gaan, illustreert, maakt van de beesten, - die ze best teekenen kan, - plezierige karikatuur-personages. F.W. Kleukens, die het geestige, uit het Deensch vertaalde Ungleiche Spielkameraden ter hand nam, wierp er een heele verzameling sprekende, dicht bij den tekst aangepaste prenten tusschen.
Else Wenz-Viëtor weer... Maar dit is een bizonder geval. De firma Stalling, namelijk, durfde het aan, Timmermans' Nood van Sinterklaas, - de eerste vertelling uit ‘Het Keerseken in de Lanteern’, - aan haar ter illustratie op te dragen. En dat was een waagstuk. Jawel, het volksche, gemoedelijke vertelsel van Ceciliatje en het groote chocoladeschip liet zich, met niet al te groot verlies, in het Duitsch bewerken; maar wat zou Else Wenz-Viëtor, de bij uitstek aristokratisch dichterlijke en verfijnde, er van maken? Zij schonk ons een pracht van een prentenboek, heelemaal in den toon van Heut' war es, wo der heil'ge Christ..., en dat was goed gezien; maar zij bleef wat ze was en daalde niet af tot de volksche, gewild onhandige, echt Timmermans'sche teekening, die altijd de raakste bij Timmermans' proza blijft. Het boek mag er nochtans joviaal zijn, al ware 't alleen om de zelfstandige, hooge waarde der teekeningen.
Om voorloopig de bespreking van Stalling's uitgaven af te sluiten, vermelden we dat dezelfde firma in haar fonds een lange reeks sagen, legenden, volksvertellingen, van eigen en van vreemden bodem, heeft opgenomen. Will Vesper bezorgde de meeste er van, en te oordeelen naar Des Freiherrn von Münchhausen wunderbare Reisen und Abenteuer met prenten van Gundermann, en Fröhliche Märchen, met illustratie van Willi Har- | |
| |
werth, die we gelegenheid hadden in te kijken, zetelt bij uitgever en verzamelaar de behoefte aan het degelijkst mogelijke werk voor.
En hier hebben we dan een aantal boeken, van één firma uitgegaan, in overzicht genomen. Neen, niet op de wijze, die ons best bevredigen kon; want de boeken waarom het ging, zijn op zichzelf welsprekender dan de omstandigste beschouwingen en krijgen hun volle waarde slechts, doordien ze rustig en volledig worden ingekeken.
De tijd is er voorloopig niet naar, dat ieder die 't wenschen zou de kans krijgt om ze aan te koopen. Maar 't kan beteren in de naaste toekomst.
In afwachting wezen enkele van de pas besproken leporello's en een paar prachtboeken van Else Wenz-Viëtor een welgekomen aanleiding, om aan het prentenboek ten onzent steeds strenger eischen te stellen en alvast het werk der illustrators, vooraan in ons artikel vernoemd, als het minimum te beschouwen van wat de kinderen mag worden aangeboden.
H. VAN TICHELEN.
|
|