te bewerken, was dat alleen nog mogelijk met den steun der Christenen. De keizer zou regeeren in den naam van Christus. Hiertegen zou nog eenmaal een reactie komen met Julianus.
Met het geloof in de sacramenten kwam het eigenlijke priesterambt tot ontplooiing en groeide het Christendom krachtiger op in zijn hiërarchischen vorm.
Sedert het regeeringsgodsdienst geworden was, kreeg het dogma kracht van wet.
De grootste moeilijkheid voor de katholiseering van het Christendom leverden de Patriarchaten, waarin het hoogste kerkelijk gezag zich had geconcentreerd en vooral het patriarchaat van Rome, dat, sedert de keizerlijke regeering naar het Oosten verplaatst was, aan belangrijkheid had gewonnen, en zich ook onafhankelijk had kunnen ontwikkelen.
Terwijl in het Oosten, in hun verbonden zijn met de keizerlijke regeering, de macht der patriarchaten in het verbrokkelende rijk zou verdwijnen, werd in het Westen de Kerk zelf doel, en van dat doel was de patriarch van Rome de aangewezen vertegenwoordiger.
Het werk van Augustinus was het omlijnen van het Roomsch-Katholicisme en het stichten van de Roomsch-Katholieke Kerk als de eenige Heilige.
De eerste organisatie van monniken kwam in de 6e eeuw in Italië tot stand (Benedictus van Nursia).
De onafhankelijke kerkelijke Staat werd twee eeuwen later het zichtbare teeken van de onafhankelijkheid van het pausdom van de wereldlijke macht.
De Kruistochten zouden het bewustzijn van de waarde der Kerk en de liefde voor haar tot sterke ontplooiing brengen.
In de 11e eeuw leiden de Cistercienzen de mystiek tot nieuw leven. Bernard van Clairvaux is de grootste mysticus der Middeleeuwen. Kenmerkend voor dezen tijd was in de Westersche Kerk de verdere bestudeering in systematische uiteenzetting van haar leer langs den weg der Scholastiek.
De groote bedelorden der Middeleeuwen zijn de Franciscanen en de Dominicanen. De beroemdste scholasticus, Thomas van Aquino, is uit de laatste orde voortgekomen.
Van de 15e eeuw af had de Roomsch-Katholieke Kerk de gevolgen te ondergaan van de groeiende nationale ontwikkeling.
Het tweede deel legt den nadruk op het tijdvak der Hervorming.
De Evangelische beweging in Duitschland, tot krachtig en georganiseerd leven gewekt door Luther, kan men beschouwen als het begin der Reformatie.