Boekbeschouwing
Lode Monteyne. - Kritische Bijdragen over Tooneel, met een inleidend woord van Dr. Maurits Sabbe (Antwerpen, Ruquoy. Dclagarde & Van Uffelen, 1926); 260 blz.
Deze opstellen zullen waarschijnlijk wel in Het Tooneel verschenen zijn, naar gelang de besproken stukken in de Scheldestad opgevoerd werden, zoodat het o.i. niet aangaat te zeggen, gelijk een recensent het in een vakblad deed: nummer 1 is 1 om die en die reden; nummer 2 had 3 moeten zijn, en dgl. meer.
Besproken worden drie stukken van Teirlinck; vijf van Schmidt; drie van Martens; twee van Putman; Slangetje; Flirt; Tiji; Over de Tooneelschrijfkunst en De blauwe Scuyte, van Baekelmans; Mijnheer Pirroen; verder Starkadd en Het Gezin van Paemel; Beatrijs en De Violiers. Ook aan eenige stukken van over de grenzen worden enkele bladzijden gewijd: De Paketboot Tenacity; Knock; Freule Julie, De Vader en Kameraden, van Strindberg; Tijgerkatten, van Bramson; Het levende Lijk, van Tolstoï Ten slotte komen eenige klassieke werken: Warenar; Het wederzijdsch Huwelijksbedrog; De Leeuwendalers; De ingebeelde Zieke.
De schrijver gaat niet altijd onvoorwaardelijk in bewondering op voor al de nieuwigheden (‘experimenten’ noemt men die tegenwoordig) op het gebied van bewerking of insceneering. Hij heeft een open oog voor hoedanigheden en gebreken wat zielkundige ondergrond, uitbeelding, dialoog en dg!, betreft en komt open voor zijn meening uit. Af en toe straalt zijn belezenheid door, maar het is hem niet te doen er mee te pronken. Waar hij vergelijkingen maakt zijn die juist en raak. Zijn boek is een degelijke bijdrage tot practische, opbouwende tooneelcritiek.