heer Daalder zet zijn taak als leider met een rijkdom aan beloften in, stelt het blad voor velerlei opvoedkundige en literairmonografische onderwerpen open en voegt er ditmaal ‘De Merel’, een maandelijksch bijblad voor de jeugd, aan toe, dat Mien Labberton feestelijk de wereld influit. Ontwikkelde ouders zullen hier, als vroeger, stof naar hun gading vinden; en leerkrachten ook wel, haasten we ons er bij te voegen.
Paedagogische Studiën. ‘maandblad voor onderwijs en opvoeding’, brengt, naast degelijke tijdschriftoverzichten, boekbeoordeélingen en kleine mededeelingen, vooral streng wetenschappelijk gehouden bijdragen aan over psychologische en paedagogische vraagpunten en dito toestanden in Nederland en elders. Een studiemensch zal Zondagschen kost hebben aan de artikelen van Dr. Kohnstamm, Dr. Gunning, Dr. Brugmans, P.A. Diels, L. De Paeuw en anderen, en zich tot verder onderzoek geprikkeld voelen. In den zevenden jaargang, die zoojuist wordt afgesloten, treffen o.m. de artikelen over ‘Gemeenschap en individu in de paedagogiek van Foerster’ (Kohnstamm), ‘Het onderwijs in Frankrijk’ en ‘Uit de psychologie van het lezen’ (Diels), ‘Noordamerikaansche methodes bij het hygiëne-onderricht’ (De Paeuw), ‘Het onderwijs in de klassieke talen’ (beurtelings Cohen en Alma), ‘Een nieuwe psychologische wet omtrent de verhouding van directe en indirecte methode van taalonderwijs’ (Van Deventer).
Onder de Duitsche bladen hebben we 't even over Neue Bahnenn (uitg, dürr'sche Buchhandlung, Leipzig).
Neue Bahnen, een maandschrift, dat periodisch met twee bijlagen, ‘Die Versuchsschule’ en ‘Die Werkarbeit’ verschijnt, trok zoo pas nog de aandacht door zijn December-nummer, dat bij voorbaat rijkelijk Pestalozzi herdenkt met kritisch proza, huldigende verzen, een veelzijdige aangifte van Pestalozzi-literatuur en enkele degelijke houtsneden. Het blad, dat nu zijn 38en jaargang intreedt, biedt ruim plaats aan den kristelijken kant der opvoeding, maar wordt er niet eenzijdig om; de ‘Umschau’, die het maandelijks opneemt, legt daar welsprekend getuigenis van af.
H. VAN TICHELEN.