De Vlaamsche Gids. Jaargang 15
(1926-1927)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 274]
| |
Bij de 100ste Verjaring van den Dood van PestalozziHet mag een verheugend feit heeten, dat in een tijd als dezen, zoo rijk aan psychologische studie en pedagogische experimenten, - studie en experimenten, die een oogenblik denken doen dat thans voor goed de onderwijs- en opvoedkundige hervormingen worden ingeluid, - algemeen de behoefte gevoeld werd, een man als Johan Pestalozzi te herdenken, die op 17 Februari 1827, dus honderd jaar geleden, het leven verliet, nadat hij er praktisch vooral mislukkingen en ontgoochelingen had doorgemaakt. 't Moet dan wel zijn, dat onder of achter Pestalozzi's ervaringen een voelen, een denken, een streven heeft gezeten, dat heden nog begrepen en gewaardeerd kan worden. Wat dit dan was?... Het ware moeilijk na te gaan, indien Pestalozzi zelf niet een rijkdom aan geschriften nagelaten had, die, bij al hun onvolkomenheden en dikwijls tegenstrijdigheden, vooral het kenmerk dragen van 's mans impulsiviteit en openhartigheid. Die geschriften zijn legio. Althans Dr. L.W. Seyffarth liet in 1902 Pestalozzi's sämtliche Werke in twaalf deelen verschijnen; Dr. P. Natorp bracht in 1905 een zeer gewaardeerde studie, Johan Heinrich Pestalozzi, met bloemlezing, in drie deelen; en thans weder worden als te verschijnen aangekondigd Dr. W. Schohaus' Pestalozzi's Werke, ook in drie deelen, en Dr. E. Spranger, Dr. A. Buchenau en Dr. H. Stettbacher's volledige uitgave van Pestalozzi's werken, berekend op niet min dan twintig deelen. Wat zeggen wil: dat er niet aan gedacht kan worden, het geheel van Pestalozzi's schriftelijke bedrijvigheid te overzien. Trouwens, wie 's mans leven, een werkelijk apostelsleven, voor het eerst aanvoelen wil, zal het voorloopig wrel stellen kunnen met den zeer interessanten roman van Wilhelm | |
[pagina 275]
| |
Schäler, zooals hij onder den vertaalden titel De levensdag van een menschenvriend in de Wereldbibliotheek werd opgenomen, en wie een eerste kijkje in Pestalozzi's geschreven werk verlangt te wagen, zal in De avondstonden van een kluizenaar en in Hoe Geertrui haar kinderen onderwijst, zoojuist door Johs. H. Huijts met een levensschets bij de firma Brusse bezorgd, onder de gezamenlijke hoofding Pestalozzi, meer dan zijn gading vindenGa naar voetnoot(1). Maakt de belangstellende daarbij nog kennis met P.L. van Eck's Pestalozziana, dezer dagen bij de firma Wolters verschenenGa naar voetnoot(2), zoo heeft hij meteen gelegenheid, aan de hand van dit overzichtelijk boekje, om vast te stellen, dat Nederland over en om den Zwitserschen pedagoog een niet te onderschatten stukje dokumentäre in bezit heeft. We wilden echter een woord zeggen over Pestalozzi's voelen, denken en streven. En dan is wel vooraf het vermelden waard deze zinsnede uit den eersten brief in Hoe Geertrui haar kinderen onderwijst: ‘Reeds lang, ach! sedert mijn jongelingsjaren trok mijn hart, als een machtige stroom, uitsluitend naar het doel, de bron van de ellende te verstoppen, waarin ik het volk rond mij gedompeld zag’, met dadelijk daarop: ‘Ruim dertig jaar geleden begon ik het werk, dat ik thans verricht.’ Die ellende, door Pestalozzi met dit schrijven in 1801 bedoeld, was zoowel zedelijk als verstandelijk en lichamelijk en kenmerkte het huishoudelijk zoowel als het maatschappelijk leven. En daartegenover aanklagend en zoo mogelijk ook lenigend op | |
[pagina 276]
| |
te treden maakte de man zich tot zijn levenstaak. Maar of hij, tot vervulling hiervan, als landbouwbedrijfsleider, als politieker, als leider van een armeninstelling of zelfs als pedagoog werkzaam was, telkens bleek zijn te kort aan praktische menschenkennis en dikwijls ook aan grondige kennis van het onderwerp dat hij behandelde; en daarom moest hij wel de financieele mislukkingen, het ongeloof en het wantrouwen oogsten, die zeer vele jaren zijn deel zijn geweest. Het heeft hem echter nooit zoo ontgoocheld, of hij kwam er weer even taai volhardend bovenop, vast besloten tot het eind van zijn leven zijn aandeel tot het geluk zijner medemenschen bij te dragen. We konden, aan de hand van Huijts' schets van Pestalozzi's leven en werken b.v., - vooraan in het boek, hiervoren vermeld, - het beeld van 's mans levensgang trachten op te werpen. Maar wat noodig! Onze eigen belangstelling zou toch vooreerst blijven stilstaan bij den Neuhof, het landgoed bij Brugg, dat hij in 1771 betrok, in 1798 verliet en, na een omweg over Stanz, Burgdorf en Yverdon, in 1825 weer terugvond, om er twee jaar later te ontslapen. En van den Neuhof gewagend, zou onze volle aandacht gaan minder naar de opleiding der arme kinderen, van 1774 tot 1780, dan naar Leendert en Geertrui. het driedeelig ‘boek voor het volk’, dat Pestalozzi er van 1781 tot 1785 verschijnen liet. En na de periode van den Neuhof zouden we hem naar Stanz en Burgdorf alleen maar volgen, omwille van zijn geschriften weer, waaronder vooral dan Hoe Geertrui haar kinderen onderwijst, in 1801 verschenen. We bespreken noch het eene werk noch het andere, ondanks den lust die ons bekruipen kon om alvast aan laatstgenoemd werk, vrucht van Pestalozzi's grootere gerijptheid, een aantal regelen te wijden. We vestigen er alleen de aandacht op, hoe meest alle opvoeders en hervormers van dezen tijd, waar ze een historisch verband wenschen te leggen, zich gaarne beroepen, en te recht, op wat Pestalozzi herhaaldelijk geschreven heeft, al geeft dat geschrevene dan meestal een achttiendeeeuwsche, nauwelijks uitgegroeide gedachte weder. Uiterlijke aanschouwing en geestesaanschouwing, aanschouwingskunst en aanschouwingsmiddelen, arbeid en arbeidsbeginsel, gezinsopleiding, sexueele voorlichting, sociale opvoeding als bron van geluk, | |
[pagina 277]
| |
psychologie als grondslag van het onderwijs, experiment en inductie in plaats van gewaagde deductie, eerbiediging van het individu, en dergclijke onderwerpen meer, die telkens en telkens worden aangevoerd als aktualiteit van thans en van alle tijden, men vindt ze behandeld in Hoe Geertrui en elders, en staat voortdurend verrast om de kordaat- en snedigheid, waarmee Pestaiozzi zijn gedachte weet uit te drukken. Zeker, de woorden aanschouwing, gezinsopleiding, psychologie, sociale opvoeding en dgl. hebben in onze pedagogische literatuur een beteekenis gekregen, die Pestaiozzi nooit vermoeden kon; daarvoor, immers, stond hij pas op den drempel eener eeuw, die later de eeuw van het kind en van de sociale studie heeten zou. Maar wie het in Nederland in den zin wilde krijgen, in verband met een heele reeks onderwerpen, een Pestalozzi-brevier of gcdachten-kalender samen te stellen, zou toch verwonderd staan over den rijkdom aan deugddoende ‘waarheden’ en ‘aphorismen’, die dat boekje voor nu en voor lang nog bevatten zou... Pestaiozzi wordt thans herdacht in Zwitserland, zijn geboorteland, en ieder land waar men in hem een voorganger, een baanbreker, een apostel van de kinder- en volksopvoeding erkent. Moge het velen er toe prikkelen, niet enkel met belangstelling het levensverhaal aan te hooren van den man ‘die zich steeds gegeven beeft,’ maar ook zijn werk ter hand te nemen, dat de klare spiegel van zijn voelen en betrachten blijkt te zijn.
H. VAN TICHELEN. |
|