doch waarin zich toch een nieuw talent openbaart met eigen kwaliteiten.
Jozef Simons liet een nieuwen druk verschijnen van zijn vlot geschreven Schetsen en Verhalen van een Kanonier (Excelsior, Brugge). Het best lijken ons de ‘Brieven uit de Oasis’, terwijl in de ‘Schetsen en Verhalen’ de schrijver zich te zeer vergenoegt met de oppervlakkige dramatiseering van een of ander gevalletje.
Van C. Astaes lazen we een bundel novellen uit het kinderleven: Lenteweelde en verder drie boekjes met zeer geschikte vertellingen voor de jeugd: De wonderlijke Dwerg en de twee deelen van Kindervriendjes (Excelsior, Brugge). De schrijver is een verteller, die den volkschen toon te treffen vermag. Maar wat zijn deze bundeltjes leelijk geïllustreerd!
Iets dergelijks moeten we zeggen van de verschillende deeltjes van Paul Kiroul's Sprookjesbibliotheek, waarvan reeds zes nummers verschenen (Excelsior, Brugge).
Frans Verschoren wijdde een fraai boekje aan Tony Bergmaan (L. Opdebeek, Antwerpen), waarvoor Felix Timmermans mooie plaatjes teekende. Het brengt een beknopte beschouwing van den persoon en het werk van Tony in verband met herinneringen aan Lier en de Liersche kunstenaars.
In dezelfde reeks liet Maurits Sabbe een populaire en anecdotische studie over Benoit en zijn werk verschijnen, terwijl Lodewijk Scheltjens twee figuren uit het Waasland bestudeert: Mercator en den geneeskundige Filips Verheyen. (L. Opdebeek, Antwerpen).
Aan critisch proza blijft de Vlaamsche literatuur betrekkelijk arm. Het essay heeft nog geen burgerrecht in onze letteren kunnen verwerven. Toch stemt het optimistisch wanneer we vaststellen hoe zich hier en daar sterke critische talenten ontwikkelen, - mede wellicht een gevolg van den opbloei eener eigen Vlaamsche cultuur.
Een boek als Literaire Profielen van Joris Eeckhout (Excelsior, Brugge) komt onze didactische literatuur op aanzienlijke wijze verrijken. Pastoor Eeckhout bespreekt in dit eerste deel (het tweede verschijnt weldra!) het werk en de persoonlijkheid van Scharten, van Suchtelen, Querido, de Clercq, Muls, van Eeden, Streuvels, Verwey, Feber, Frans Erens, Cesar Gezelle, Vermeylen, Albert van Driessche, Willem Nieuwenhuis, Pol de Mont, Verschaeve, Timmermans, Poelhekke, Persijn, Toussaint van Boelaere. Niet zonder voldoening stellen we vast, dat de geleerde beoordeelaar ook werk behandelt van schrijvers, die zijn geloofsgenooten niet zijn. In dit opzicht onderscheidt hij