Boekbeschouwing
Grootaers (Dr. L.) en Kloeke (Dr. G.G.): Handleiding bij het Noord- en Zuid-Nederlandsch Dialectonderzoek. Met een kaart. (Deel I van de Noord- en Zuid-Nederlandsche Dialectbibliotheek, onder leiding van Dr. L. Grootaers en Dr. G.G. Kloeke).
's-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1926; fl. 6; voor België, fl. 4.50.
Wij begroeten met geestdrift het verschijnen van deze handleiding, niet enkel a priori omdat zij werd samengesteld door de twee meest bekende dialectologen van ons taalgebied, maar vooral wegens de voortreffelijke eigenschappen van den inhoud.
Zij voorziet, zooals in de inleiding wordt gezegd, in de behoefte die in Noord-Nederland en in Vlaanderen even sterk werd gevoeld, om aan het dialectonderzoek een gemeenschappelijken grondslag te geven, en, door betere coördinatie, nutteloos werk te besparen.
Anderzijds kon, om meer dan eene reden, met dergelijk gemeenschappelijk opzet niet langer worden getalmd: de dialectologie wordt een hoofdbestanddeel van de taalkunde; onze dialecten zijn, ondanks veelvuldige bemoeiïngen, weinig bekend; zij zijn, vooral in Zuid-Nederland, nog springlevend, maar staan aan allerlei nivelleerende en snel werkende invloeden blootgesteld.
De schrijvers hebben het daarom nuttig geacht, in hun handleiding te geven: een ‘Geschiedenis van het Noord-Nederlandsch dialectonderzoek’ (Kloeke); een ‘Geschiedenis van het Zuid-Nederlandsch dialectonderzoek’ (Grootaers); ‘De totstandkoming van de kaart van het Nederlandsch Taalgebied ten behoeve van het dialectgeographisch onderzoek’ (Kloeke); een ‘Systematisch en alphabetisch register van Plaatsnamen’ - voor Noord-Nederland door Kloeke en voor Zuid-Nederland door Grootaers, en, last not least, de ‘Kaart van het Nederlandsch taalgebied ten behoeve van het dialectgeographisch onderzoek, ontworpen door G.G. Kloeke’. De lijst van de vermelde schrijvers bevat meer dan tweehonderd namen.
Beide historische overzichten van het dialectonderzoek zijn