De Vlaamsche Gids. Jaargang 15
(1926-1927)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
IAch! het wee van donkere zielekamer:
- ingang tot vertwijfeling en onlust -
met het zwaar-neerploffend, droef gehamer
om éens-gedroomde rijpheid in den zonnegloed...
bleeke, kranke stilte, die niet is de rust
na blije, hooge jubeling om bedwongen zwakheid,
de loutering van den dringenden drang van het bloed -
maar de knellende onmacht en de akelige leegheid in het donker,
zonder lichtende lamp...
Tot plots, van buiten, een felle bliksemschicht
de noodlotszwangere zieleverten
en de duistere gangen van de wijkende levenskracht
doorflitst met een gulp van licht:
de zielekamer in de branding
en het felle bruisen van de baren golvend in het hart!
Daar klinkt de zachte, stille stem van goede vadertje
bevrijdend uit de barning -
het diepe, zware licht van zijn oogen
is een vuurbaak in den storm!...
Daar daalt weerom de donkere voorhang:
logen -
en 't vergeefsche pogen
werpt de donkere doem, zonder de straling
van de lamp, klaar en egaal...
Ach! het wee van duistere zielekamer!...
| |
[pagina 121]
| |
IIHangen de vlaggen uit? En wapperen ze in den wind?
Klinkt daar hoorngeschal?
En luid geschetter van helle trompetten? -
Brandt daar de zon en lacht daar een kind
mee met 't geschater van blije vogels
in 't zwaatlende loover van den mooien tuin?
Klinken sirenen en zwelt de feestlijkheid
in klankenvolheid en bewegingsdrift?...
Het licht!
Het licht in klare, zachte lamp
in wijdingsvolle handen aangedragen
en de zielekamer helder!
Uit met het zware, neerploffende gehamer,
maar de zachte streeling van je blanke handen
en je warme adem koesterend langs mijn wang!
In 't roode schrijn van mijn hart de fonkelende edelsteen
van je blik!
In den weidschen tuin van mijn verlangen
de geurige bloem van je welige wezen!
In de zwellende ronding van mijn gedachte
de gespannen boog, in volle herinnering,
van overweldigend genot aan je lenige leden!
In 't aarzelend bewegen van mijn handen
een hoek van je golvende, gracieuse gebaren,
en de klare, zingende muziek van je stem
als een zonnig lied in mijn oor!
O! de weelde van de klare zielekamer!
- ingang tot geestdrift en blijen bloei! -
met den bezonken lust om doorwoelde en doorvoelde passie
en weelderige rijpheid in den zonnegloed!...
klare, innige stilte, - zoete rust: zóo zacht
na blije, hooge jubeling om gewonnen kracht
en glanzende loutering van den kostbaren drang van het bloed!
Volheid en vermogen
in het klare licht van de lamp,
| |
[pagina 122]
| |
over de weelde van 't bereikte pogen!
Laat dan een schaduw plots, van buiten,
neervallen in die zee van licht,
in de heldere gangen van de triomfeerende levenskracht:
rouwfloers over het huis van de vreugde!
Dan weer de zielekamer in de branding
en het felle bruisen van de baren golvend in het hart!
Maar de vuurbaak licht aan het strand
in je groote, klare oogen -
daarheen geriemd met krachtige slagen:
dra omknellen mijn beide sterke armen je bloemige lijf!
Je mond met de roode lippen is een beker vol paarse wijn:
helder brandt de lamp in egalen en blijden schijn:
O! de weelde van de klare zielekamer!
Juli 1926. V. DE MAESSCHALCK. |
|